13
terzijde van de muts aan beide kanten een gouden speldje
gestoken en bovendien twee gouden mutsspelden boven op
het hoofd. Bovengenoemde spiegelbellen bestaan uit een vier
kant enigszins afgerond en gelobd bovenstuk van cantille van
ingespannen werk, versierd met poli plaatjes. Op het midden
van dit bovenstuk is een staand ovaal aangebracht. Daarop
is in staande ruitvorm in een gouden kastje een stukje glas
gemonteerd, dat op foelie (zilver) is gezet teneinde enige
schittering te geven. Hieraan hangt het onderstuk, dat geheel
plat is en van dezelfde techniek als het bovenste deel, dus
opengewerkt de vorm is die van een halve cirkel. In het
midden daarvan hangt onderaan een gouden bol, terwijl verder
aan het bovenstuk twee en aan het onderstuk drie cantille
lovertjes hangen, die op gelijke wijze met ronde glaasjes zijn
bezet. Verder zijn deze lovertjes, waarvan er zich ook een aan
het gouden bolletje bevindt, met kettinkjes aan elkaar ver
bonden. Deze spiegelbellen zijn vrij zeldzaam en worden thans
niet meer gedragen, evenals de oorbellen en de hierboven
genoemde spelden in deze uitvoering. Dit wil echter niet
zeggen dat het huidige costuum minder rijk is aan sieraden
dan dat van 1840. Er zijn alleen andere uitvoeringen voor in
de plaats gekomen, een bewijs, dat zij dus ook aan mode
onderhevig zijn geweest. In vorm zijn de thans gedragen ver
sierselen gelijk, de uitvoering echter vertoont opvallende
variaties. Vaak zijn deze daardoor zo uiteenlopend van uiter
lijk, dat het niet mogelijk is twee willekeurige losse bellen tot
een paar samen te voegen. Dit vindt vrnl. zijn oorzaak daarin,
dat steeds weer een andere zetting van de ter versiering
aangebrachte pareltjes of granaatjes en bloedkoralen is toe
gepast. Het tegenwoordige costuum kent als oorijzerhanaers
de wisselbellen en de kussenbellen, die beide cantillebellen
zijn en dezelfde vorm hebben als de vroegere spiegelbellen,
doch aan de bovenrand een rondere vorm hebben (zie afb. 12).
De wisselbellen kunnen aan beide kanten worden gedragen.
De voorkant is versierd met bloedkoraal en de achterkant met
granaat die, zowel op boven- als onderstuk gefacetteerd en in
ruitvorm geslepen, in een gouden kastje met een miligriefrand
zijn aangebracht. Kleine granaatjes en bloedkoraaltjes in
groepjes bijeen gebracht komen eveneens voor.
Kussenbellen hebben dezelfde vorm, doch bij deze is de
achterzijde niet van granaatjes voorzien en, hoewel deze toch
ook zeer rijk van uitvoering is en soms met vele pareltjes
verlucht, is dit toch kennelijk als achterkant bedoeld en worden