19 ook reeds op het eind der 18e eeuw in de mode en werden toen Engelse kaphoeden genoemd. De andere afbeelding geeft meer details en laat ons o.a. weer het landbouwerscostuum zien in de figuur van een zittende vrouw die, behalve met de eerder genoemde sieraden, getooid is met een gouden naald van de gebruikelijke vorm, welke hier echter op specifiek Noordbevelandse wijze wordt gedragen, nl. verticaal, met het brede gedeelte op het voorhoofd, in plaats van horizontaal, zoals dat overal elders in Zeeland in die tijd gebruikelijk was. Een merkwaardige tegenstelling met de oude dracht van jak, doek en beuk vertoont de kleding van enkele andere vrouwen op deze prent, die het zgn. burgerjak dragen. Men trof deze jakken aan in verschillende uitvoeringen. Zij sloten al dan niet hoog aan de hals, waren soms op de borst voorzien van lengteplooien. Nu eens hadden zij een nauwe bovenmouw en wijde ondermouw, die van de elleboog tot de pols viel, dan weer een wijde bovenmouw en een nauwe ondermouw, of mouwen die over de gehele lengte van de arm breed uitvielen en aan de pols met een bandje werden gesloten. Bij deze jakken werd nog wel een schort gedragen, welke echter korter hing dan de rokken en ook niet geheel om het lichaam sloot. Overigens is de kleding gelijk aan die der eerstgenoemde personen, zij het met een uitzondering, waarop wij bij de beschrijving van de burgerdracht nog nader terugkomen. In de tweede helft der 19e eeuw past de kleding van het lichaam zich meer en meer bij de burgerdracht uit de stad aan en wel in die mate, dat momenteel alleen de hoofdtooi het aan de streek eigene karakter heeft bewaard, al mag dit „eigene" niet als „oorspronkelijke" worden begrepen, daar het teruggaat op een dracht, die eerst omstreeks het midden der 19e eeuw in zwang kwam. Gelijk reeds vroeger is opgemerkt, is het voor de streek- dracht, ook als zij zich nauwer bij de burgerdracht aansluit, typerend dat zij deze nooit op den voet volgt en dat met name de overgang van de ene mode op de andere nooit plotseling, maar daarentegen zeer langzaam, plaats vindt zodat een achterstand van tientallen jaren kan optreden. Daar er boven dien een aanmerkelijk verschil is in het tempo, waarmee de jongere en de oudere generatie een nieuwe mode aanvaardt nog daargelaten, dat de oudere vrouwen zich er geheel buiten houden blijft oud en nieuw geruime tijd naast elkaar bestaan. Dit verschijnsel heeft zich ook bij het Noordbevelands costuum voorgedaan. De hierboven besproken tweede prent geeft daarvan een duidelijk voorbeeld. Zeer typerend is ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 37