22 cantille aan, al dan niet verlucht met pareltjes en granaatjes. De oorbellen en de broche zijn meestal van gelijke uitvoering en klein, hoewel op het eind der vorige eeuw ook lange oor bellen in de mode zijn geweest. Ook treft men ovale oorbellen aan, bestaande uit een platte zwarte steen, gevat in een uitgeschulpte gouden rand. Deze hebben een uitgesproken streekeigen karakter, maar eerstgenoemde komen ook in andere vaderlandse drachten voor en zijn geïnspireerd op de alge mene burgerdracht uit het eind der vorige eeuw. Het halssnoer bestaat uit een rij grote granaten die een- of tweemaal om de hals is gewonden en gesloten met een fraaie cantille gouden ton welke, soms met granaatjes bezet, laag op de borst afhangt. In plaats van een granaten snoer droeg men ook wel een enkel snoer bloedkoralen, doch dit schijnt uit de mode te zijn geraakt. Als niet tot de laatste mode be horend kunnen wij melding maken van het tweerangs granaten halssnoer, gedragen aan een kleine driedelige gouden sluiting met zwarte steen, welk collier zodanig ruim werd gedragen dat de gouden sluiting op de borst lag. Vierrangs granaten halskettingen kwamen toen eveneens voor, ook aan een drie delig slot, doch daarvan waren het ronde middenstuk en de halvemaanvormige zijstukken rijk met granaatjes bezet. Zij komen de rouwzeugen, die wij uit de Protestantse Zuidbeve- landse dracht kennen, zeer nabij maar zijn belangrijk kleiner van afmeting. Op het eind der vorige eeuw droeg men ook vaak een vierrangsbloedkoralen collier, strak om de hals, met een driedelig cantille gouden slot onder de kin. Een der gelijk collier zagen wij een kwart eeuw geleden nog wel bij hoge uitzondering dragen. Van de gouden hangers aan het oorijzer komen twee vor men voor, nl. de kussenbellen van cantille, die „ketrieljebellen" worden genoemd (zie afb. 12), en sikkelvormige bellen, eveneens van cantille, die klokkebellen heten (afb. 11). Bij de „ketrieljebellen", welke bijzonder fraai van uitvoering zijn, behoren een paar mutsespelden, die op een rond plateau een in bladvorm opgebouwde, opengewerkte cantille versiering dragen. De veel voorkomende uitvoering van de kussenbellen met granaat-versiering, waaraan soms pareltjes zijn toegevoegd, heeft ertoe geleid, dat ook de mutsespelden met granaatjes werden verlucht, hoewel deze aanvankelijk daarin niet voorkwamen. De uitvoering der Noordbevelandse „ketrieljebellen" verschilt niet, of nauwelijks, van de Toolse. In ieder geval is het zeer moeilijk op grond van de zeer kleine verschillen alleen de herkomst te bepalen. Of bv. de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 40