25
is voorgesteld, welke zich naast de hoerendracht tot in de
20e eeuw heeft kunnen handhaven.
E. Rouwdracht
In de rouw werd een zwarte japon gedragen de muts was
niet van tule en was evenmin voorzien van een kanten
strook. Zowel bol als mutsstrook waren gemaakt van effen
wit batist, dat langs de gehele muts ter breedte van ongeveer
12 cm omgezoomd was. In deze breedte kwam de graad van
bloedverwantschap van de rouwdragers tot de overledene tot
uitdrukking in dier voege, dat voor naaste bloedverwanten
een zoom van de grootste breedte gebruikelijk was, terwijl
deze bij minder nauwe verwantschap aanmerkelijk smaller
werd gedragen. Verder waren de japonnen zwart bij zware
rouw werden alle sieraden afgelegd, met uitzondering van de
gouden krullen, die immers in Zeeland nimmer als sieraad
worden beschouwd, maar als een noodzakelijk hulpmiddel bij
de mutsdracht. Bij minder zware rouw droeg men aan deze
krullen rouwklok.ken van het bekende model. Hier waren zij
evenwel slanker en van uitvoering rijker, omdat de gouden
manchet versierd was met enkele granaatjes of in sommige
gevallen er zelfs geheel mede bezaaid was. Hierbij droeg men
zwarte rouwspelden, of gouden spelden van cantille. De
rouwklokken, welke tot de zogenaamde burgerdracht behoor
den, waren met zilver gemonteerd.
VI. DE DRACHT VAN HET LAND VAN HULST*)
ADe vrouwendracht
Het Hulster vrouwencostuum 1betreffende de mannen-
dracht is niets bijzonders bekend behoort reeds enkele
tientallen jaren tot het verleden. Reeds omstreeks 1900 was
de dracht niet meer algemeen, al werd deze nog na de eeuw
wisseling door verscheidene vrouwen van middelbare leeftijd
volledig gedragen en verdween zij eerst definitief met het uit-
Hoewel het Land van Hulst meer dan drie eeuwen deel uitmaakt
van het staatkundig begrip Zeeland is, anders dan t.a.v. de dracht van het
Land van Kadzand en die van Axel, van verwantschap met de Zeeuwse
costuums geen sprake. In Vlaanderen en Brabant is de oorsprong ervan
te zoeken. Maar aangezien ook deze streek deel van Zeeland is mocht de
beschrijving in deze reeks, die hiermede wordt besloten, niet ontbreken.
1Voor de beschrijving hiervan ontvingen wij vele waardevolle ge
gevens van de familie Collot d'Escury te Kloosterzande, die wij gaarne
hiervoor dank zeggen. Zie ook S. Collot d'Escury, Twee voor de
kleederdracht van het land van Hulst merkwaardige schilderijen van J. K.
Haak (Jaarboek Oudh. Kring „De Vier Ambachten", 1931). Zie afb. 13.