35 Vlaanderen (1935) dat de muts, die over een zwart kalotje werd gedragen, voorzien was van een stropje, waarmede de muts om het hoofd werd toegetrokken vandaar de naam „trekmuts" (zie aldaar afb. 7), Evenals bij de Hulster muts dienden ook hier ontelbare kleine kopspeldjes, het ene naast het andere, schitterend als een rij pareltjes, tot sieraad in de muts. Bij dit type muts behoorde een grote lichte strohoed van fijn Italiaans stro, met geruite of gebloemde satijnen linten versierd. Deze hoed komt overeen met het type, dat eertijds in de grensstreek werd gedragen en Vlaamse hoed ge noemd werd. Verder was het dragen van een kapmantel in de Kempen zeer algemeen en deze werden daar ook bij andere typen mutsen gedragen. Zij waren van zwart laken of paars katoen en eerstgenoemde vertonen zeer veel overeenkomst met die van Hulst. Wanneer men des zomers de kapmantel niet droeg, kwam daar een gekleurde wollen omslagdoek, „neusdoek", voor in de plaats, die op de rug met een punt hing, doordat zij diagonaal werd gevouwen, en op de borst met een gouden speld of broche werd gesloten. Zij waren van verschillende uitvoering en stof daaronder treft men ook cachemire doe ken aan. Aangezien wij bij deze studie op de naam „ge steken" of „bestekene" doek zijn gestuit, lijkt het ons dienstig te vermelden dat die benaming ook in de Kempen voorkwam. Bovengenoemde schrijfster zegt hiervan dat zij zo genoemd worden omdat men aan de averechtse kant van de doeken draden, steken, ziet. Deze steken zouden aantonen, dat de doeken niet van echte oosterse stof zijn omdat deze laatste gekenmerkt worden door een patroon, dat zich aan beide kanten op dezelfde wijze vertoont. SLOTBESCHOUWING Nu met deze laatste bijdrage de vroegere en alle thans nog voorkomende Zeeuwse klederdrachten zijn beschreven, menen wij er goed aan te doen er op te wijzen, dat deze verhandeling zeker niet op volledigheid kan bogen. Wij hebben het echter nuttig en nodig geoordeeld voor het te laat is alle ons ten dienste staande gegevens naar beste vermogen in druk samen te bundelen en aldus aan de vergetelheid te ontrukken. Bij de samenstelling van deze bijdragen zijn de hoogbejaarde costuumdragenden een waardevolle bron van inlichtingen voor ons geweest. Wanneer hun verklaringen tegenstrijdig waren als gevolg van een verschil in leeftijd van de ondervraagde

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 57