VII
dr. A. C. F. Koch Opmerkingen over middeleeuws Wal
cheren vóór de 13e eeuw, en van de heer M. P. de Bruin
Het handvest, met „verclaringe", van de Watering Beoosten
Ierseke, 1438 en 1439.
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
herdacht in april 1958 haar 150-jarig bestaan. Uw bestuur
zond haar jongere zuster si parva licet componere magnis
een gelukwens met dit feestons medelid de heer P. J. van
der Feen, biol. docts., vertegenwoordigde het Genootschap
op de plechtige receptie.
Onze fraaiste en belangrijkste vluchtberg, de berg van Troye
te Borsele, werd zoals het vorig verslag al aankondigde, door
dr. W. C. Braat nader onderzocht. Van de vermoede woon
toren van het geslacht der Borsele's werden nadere sporen
gevonden, alsmede van een stenen ommuring aan de voet van
de berg. Binnenkort zal hierover door dr. Braat een uitvoerig
rapport worden gepubliceerd in de Oudheidkundige Mede
delingen van de instelling, die deze ontgraving heeft onder
nomen, het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, in samen
werking met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem
onderzoek te Amersfoort.
Laatstgenoemde instelling heeft, zoals verleden jaar reeds
met een enkel woord kon worden aangegeven, de fundamen
ten ontgraven van het v.m. kasteel de Hellenburg te Baarland.
In de loop van 1958 zijn diverse besprekingen gehouden over
de wijze, waarop deze fragmenten het best zouden kunnen
worden bewaard, waarbij ook het Genootschap, dat overigens
slechts platonische belangstelling kon betonen, vertegenwoor
digd was. Het resultaat was dat deze fragmenten zouden
worden behouden. Daar Prov. Staten van Zeeland een door
Gedeputeerden voorgesteld subsidie weigerden, zal bij de ver
wezenlijking der plannen soberheid moeten worden betracht.
De houten gevel, die eertijds deel uitmaakte van een huis
aan de Lange Delft te Middelburg en na sloping daarvan op
het einde der vorige eeuw tegen de westelijke muur van ons