46 ven1). Plancoen kreeg aanzegging zich van het Avondmaal te onthouden. In de avond van 19 december 1720 was majoor Tengh- bergen op de Markt plotseling luidkeels uitgevaren tegen de hem passerende ds Coopsen en diens vrouw, tot grote erger nis van de omstanders. De kerkeraad oordeelde terecht, dat de majoor satisfactie had te geven. Daarom arrangeerde hij een onderhoud tussen hem en ds Coopsen, waarbij ds Werk- hove en ouderling Adr. Hoebeke aanwezig waren. Het resul taat was bevredigend2). Maar ook de burgerij ging niet vrij uit. Ernstige maatregelen werden getroffen tegen het ongodsdienstige gedrag van grif fier Louis de la Fortrie en diens huisvrouw. Weinig of niet in de kerk komen, jaren niet aan het Avondmaal deelnemen, dat was verachting van de ware gereformeerde confessie, meende de kerkeraad. Af en toe komen ook klachten voor over zonde tegen het vierde gebod, de ontheiliging van de zondag. Tanneke van Tuernenhout en Anneken Gerrits verschenen 12 augustus 1656 in de consistorie-vergadering om leedwezen te betonen en beterschap te beloven over het feit, dat zij zondag 2 juli de Avondmaalszondag tot grote ergernis der gemeente naar de kermis in Watervliet waren gegaan. Zij bleken niet de enigen te zijn geweest. Enkele weken later moesten Grijtje Wagemaeckers en Sara Troes als medeschul digen dezelfde gang naar de kerkeraad maken, en maanden nadien verscheen ook nog Charel Colpaert op het matje3). Dronkenschap met al de gevolgen van dien was een veel voorkomende zonde, waartegen de kerkeraad krachtig optrad. Op 5 februari 1759 kwam ter sprake het rapport over het ergerlijk gedrag van een zekere landman A. Aarsen, die zich niet alleen te buiten ging aan sterke drank, maar die ook in de herberg openlijk twee kerkeraadsleden op schimpende toon ten aanhore van roomsen had beledigd diaken Jan de Freyn had o.m. te horen gekregen ,,jij bent ook één van die, jij zult zondag weer portier wezen", waarmee de spreker doelde op het eerstvolgende Avondmaal. Bij die gelegenheid stonden twee diakenen aan de ingangen van de „tuin" om het ordelijk aankomen en gaan der communicanten te regelen. Afhouding van het Avondmaal wegens ergerlijk gedrag, bestaande in zuipen, spelen etc., was het gevolg. In heel ander verband is een notitie van 22 oktober 1661 1) Notulen consistorie IJzendijke 18 maart 1606. 2) Alsvoren 6 jan. 1721. 3) Alsvoren 12 aug. 1656, 28 sept. 1656 en 4 jan. 1657.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 68