47 merkwaardig de kerkeraad had met wrevel opgemerkt, dat een begrafenis vaak tot zondag werd uitgesteld om „meerder gevolg achter het lijk te hebben". Het was zelfs voorgekomen dat op één zondag vier doden waren begraven, zodat het bij half één was voor de laatste plechtigheid was geëindigd. Ver schillende mensen waren er door verhinderd geweest in de kerk te komen. De kerkeraad besloot nu de commandeur Le Lion en de magistraat te verzoeken er voor te zorgen, dat op zondag geen doden ter aarde werden besteld, uitgezonderd in geval van uiterste noodzaak. Voor het begraven in de kerk gold een bepaald tarief geschiedde de bijzetting 's avonds of des nachts, bij kaarslicht, dan werd dit tarief verdubbeld1). De kerkeraad stelde voor de plechtigheid binnen de kerk een pella hulsel voor de kist, lijkwade) ter beschikking tegen betaling van 11 schel lingen, nl. 10 voor de kerk en 1 voor de vouwer 2). In 1758 liet de kerkeraad enige stalen zwart laken uit Middelburg en Rot terdam komen om daaruit stof voor enige nieuwe rouwmantels te kiezen. De keuze viel op een staal van A. van Gijzen, lakenkoopman te Rotterdam, a 68 stuivers per el, en op een staal van de Middelburgse koopman Kuyp a 72 stuivers per el. Besloten werd 12 nieuwe rouwmantels te laten maken en daar toe uit Rotterdam te ontbieden 98 el voor het maken van 6 mantels, en uit Middelburg eveneens 98 el plus 6 banden of lissen van elke koopman om aan de mantels te zetten. Wie van de leverancier het er het beste afbracht kreeg de klandizie 4). Tweede predikantsplaats. In verband met de gestadige groei der gemeente kwam in 1664 de wenselijkheid ter sprake van een tweede predikant. De medewerking van de magistraat werd ingeroepen om bij de Raad van State, bij wie toen praktisch het opperbestuur over Staats-Vlaanderen lag, te bepleiten het daartoe beno digde traktement ter beschikking te stellen4). Het duurde nog enige tijd voor er voortgang in de zaak kwam. Pas op 23 april 1665 consenteerde de Raad van State een genoegzaam traktement voor een tweede predikant, mits dit zou gevonden worden uit de egalisatie van de tienden in 't Oost-quartier van Vlaanderen, ressort van de Staat, gesteld op 5 stuivers per gemet. De tweede predikant mocht beroepen worden zodra deze egalisatie der tienden geëffectueerd was. Dit lukte, en 1) Notulen consistorie IJzendijke 6 jan. 1670. 2) Alsvoren 24 dec. 1667. 3) Alsvoren 6 febr. 1758. 4) Alsvoren 5 jan. 1664.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 69