49 gingen en beloften pressie was uitgeoefend om hun stem aan een zekere proponent te geven en dat één diaken had bekend zijn stem alvast te hebben beloofd. De classis besloot nu het beroepingswerk op te schorten totdat de kerkeraad was „ver maakt"1). Op 18 november 1667 informeerden Johan van Stavenisse, burgemeester 's Lands van den Vrije, en monsieur Jacob de Vos, hoofdman van IJzendijke, namens de resp. magistraten waarom het beroepen van een tweede leraar zo lang traineerde. Ds Coorte deelde hierop de classis-resolutie mee. Nu besloot de volgende dag een collegium qualificatum een deputatie naar de classis te zenden, bestaande uit ds Coorte, Johan van Stavenisse en ouderling Jan van der Swalme. Deze bereikte een gunstig resultaat, en 3 december kon ds Coorte rapporteren dat de classis de handen van de kerkeraad had geopend om met het beroepen van een tweede dominee voort te varen. Deze werd uiteindelijk Henricus Herle, proponent der classis Walcheren hij werd 12 februari 1668 door ds Coorte bevestigd en zo was IJzendijke sinds die datum twee predikanten rijk, wat zo bleef tot de Franse tijd. Toch is die tweede predikantsplaats wel eens in gevaar geweest, bv. in 1723, toen de Raad van State geen toestem ming meer gaf tot het beroepen van een tweede dominee2). Ds Coopsen ontving opdracht naar Den Haag te gaan om de slag af te weren. In een door hem bij de Raad van State ingeleverde missive wees de kerkeraad er nog eens op, dat de Raad van State in 1665 met het oog op de uitgestrektheid der gemeente toegestaan had een dominee erbij te beroepen. Na die tijd was het kerkelijk territoir vermeerderd met wel 1400 gemeten ingedijkt land, zodat nu 5 polders tot de gemeente behoorden, samen 4457 gemeten groot. De lidmaten woonden ver uit elkaar en zo was het voor één predikant niet doenlijk, vooral in gevallen van ziekte of nood, de gemeente naar be horen te dienen. Hierbij kwam nog, dat de papisten zich toe legden op het verleiden van zwakke zielen tot het afvallen van de ware godsdienst 3). Ds pogingen van ds Coopsen hadden succes er mocht in IJzendijke een tweede predikant blijven. Op 18 februari 1668 verdeelde de kerkeraad de werkzaam heden der beide predikanten in twee gelijke porties. Om beur ten zouden zij een zondag preken, en van de weekbeurten en catechisaties kreeg ieder de helft. De gemeente werd in twee wijken verdeeld. De eerste bevatte de zuidzijde van IJzendijke, 1) Notulen consistorie IJzendijke 1 nov. 1667. 2) Alsvoren 2 juli 1723. 3) Alsvoren 30 aug. 1723.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 71