50 „beginnende aen de Waterpoort tot aen de Landpoort, en den teerlingh aen den kaye", met buiten de vesting „de Juffrouwe schans, Juffrouwe-, Vrije-, Passegeulepolder en Goude en Mauritspolder". De tweede wijk bestreek het noordelijk deel van IJzendijke, beginnende aan het noordelijk einde van de Landpoort en zo verder tot aan de Minnepoort en „kaye mitsgaders den teer lingh, aan de kerck gelegen", en buiten de wallen de hele Oranjepolder met enige huizen nabij of aan de dijk tussen de Oranje- en Mauritspolder1). Ieder der beide predikanten kreeg bij loting voor een jaar een wijk toegewezen, waarna zij wisselden, opdat de hele gemeente aan beide leraren kon wennen. In een verzoekschrift aan de Raad van State in 1673 noemde de kerkeraad de gemeente van IJzendijke zo groot als die van Sas van Gent, Aardenburg en Axel, van welke kerken één drie predikanten had en de beide overige elk twee, terwijl van die gemeenten weinig of geen lidmaten „buiten" woonden in tegenstelling met IJzendijke, waar een groot deel der leden twee a drie uren gaans in de omtrek woonden. Pas in de notulen van 29 juni 1751 vonden wij voor IJzendijke het aantal lidmaten opgegeven, nl. 217 (111 binnen en 106 buiten). Tot de geestelijke verzorging der militairen buiten de vesting droeg af en toe een IJzendijkse predikant het zijne bij. Zo deelde ds Jeremias van Tradt op Nieuwjaarsdag 1684 mede van de Raad van State autorisatie te hebben gekregen naar Mechelen te gaan teneinde het Woord Gods te prediken voor 's lands militie, daar in garnizoen liggend, op een traktement van 50 per maand. Hij kreeg permissie voor enkele weken en moest dan rapport uitbrengen aan de kerkeraad en aan de classis Walcheren 2). Toen de negenjarige oorlog (1688'97) was uitgebroken, reisden drie afgevaardigden van de classis Walcheren langs de kerken in Staats-Vlaanderen om te trachten een predikant daar te bewegen voor enige tijd naar het leger van de Staat te gaan en daarin dienst te nemen. Ds Huygens van IJzendijke ging, onder voorwaarde echter dat de kerk van IJzendijke voortaan van een dergelijk verzoek zou verschoond blijven, omdat ds van Tradt voorheen ook al in het leger had ge diend 3 1) Notulen consistorie IJzendijke 18 febr. 1668. 2) Alsvoren 1 jan., 4 jan. en 16 april 1684. 3) Alsvoren 31 mei 1689.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 72