52 De gesprekken liepen verder over de Schepping, waarbij De Kubber stelde dat er een eeuwig „grondwezen" bestond, waaruit alles noodzakelijk was voortgevloeid, zodat alles van dezelfde natuur was als dat eeuwig grondwezen. Wat de leer der Drieëenheid betrof, hij erkende geen on eindig onderscheid tussen Jezus en de mens Jezus was maar de eerstgeborene onder de broederen (1 Kor. 3:2). Christus was in wezen één met de gelovigen, zodat elke gelovige ook Christus was en hij, De Kubber, ook Christus. Over verschillende andere punten wilde hij zich niet uit laten,. omdat de beide predikanten het toch niet zouden begrijpen en maar boos worden, als hij hun al zijn gevoelens te kennen gaf. Terecht rapporteerde de kerkeraads-commissie dat De Kubber allerschadelijkste gevoelens was toegedaan en dat hij een volslagen „hattemistisch spinosist" was. Hoe moest de man worden aangepakt De kerkeraad vroeg nu advies aan de classis Walcheren, die voorlopig aanried het voorbeeld van de Middelburgse kerk in de behandeling van Marinus Booms te volgen en voort te varen met een zachtmoedige behandeling. Over drie maanden kon de kerk van IJzendijke dan een finaal advies krijgen. Zoals te verwachten viel bleef De Kubber voorwerp van aanhoudende zorg. Op 7 mei 1732 had hij in de pastorie een gesprek met ds Coopsen, en de volgende dag op dezelfde plaats weer nu waren ook aanwezig ds van Otting en de predikant van Biervliet. De zaak spitste zich steeds meer toe. Twee maanden later hadden ds Coopsen, ouderling Zon- neville en diaken Bekaar opnieuw een langdurig gesprek van bijna 5 uur met de „ketter". De broeders vermaanden hem nog intijds tot de zuivere leer van de ware gereformeerde kerk naar Gods beschreven woord terug te keren. Maar De Kubber beklaagde zich over de gereformeerde predikanten in het algemeen en over die van IJzendijke in het bijzonder, die altijd maar aan het schelden en kijven waren, de mensen tot wanhoop zochten te brengen en dan tevreden en in hun schik waren. Waarom moedigden zij de mensen niet aan maar welgemoed en altijd vrolijk en blij te wezen Dit zou beter zijn dan hen altijd maar met kijven in de put te helpen. Het gesprek kwam ook op de doop van zijn kind, die voor lopig was uitgesteld tengevolge van zijn heilloze afval van de waarheid. De vermaande antwoordde, dat hij daar niet om gaf, dat waren maar beuzelingen en wissewasjes, de moeite niet waard. En wilde zijn kind later paaps, luthers, mennist of

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 74