53
gereformeerd worden, dat was hem om het even om baga
tellen was hem veel moeite aangedaan.
Maar zie, enkele maanden later scheen hij van mening te
veranderen. Onder pressie In elk geval hadden afgevaar
digden van de classis hem medegedeeld dat op de kerkelijke
ban wel eens een wereldlijke zou kunnen volgen en dat Vlaan
deren hem te „nauw" zou gemaakt worden, met welke woor
den zij wel op verbanning doelden.
Op 19 september 1732 bespraken classis-afgevaardigden in
de consistorie van de Koorkerk in Middelburg de kwestie
opnieuw met De Kubber zij brachten hem onder het oog,
dat hij een volslagen hattemist was en in gevaar naar ziel en
lichaam in het eeuwig verderf te vallen. De beschuldigde deed
nu niet zo zelfverzekerd meer als vroeger en verzocht oot
moedig onderwezen en terecht gebracht te worden, zo hij mis
was. Veertien dagen later vond er te Middelburg een nieuwe
samenspreking plaats, waarin allerlei leerstukken nog eens
uitvoerig werden besproken. Aan het eind concludeerden de
gedeputeerden dat hij alsnog op verschillende punten dwaalde,
maar toch ook van veel dwaze ideeën was teruggekomen. Hij
kreeg opdracht voor de IJzendijkse predikanten zijn vorige
dwaasheden te herroepen. Men las hem nu de volgende
vragen voor
1. Hebt gij een afkeer en verfoeit gij van harte als een verloochening
van het gansche Woord van God en de formulieren van eenigheid al de
veroordeelde stellingen van P. van Hattem, G. van Buytendijck, M. Booms
en van allen, die met hen van één gevoelen zijn, die houdende in de
hoogste trap voor godslasterlijk, onder wat voor spreekwijzen en bewoor
dingen zij openlijk of bedekt mogen voorgesteld worden
2. Belooft gij met bekende hattemisten, spinosisten en libertijnen geen
gemeenschap te houden, hun gezelschappen en oefeningen niet bij te
woonen, hun boeken en schriften niet te lezen en alle samensprekingen over
zaken van geloof en van godsdienst met hen te schuwen
3. Betuigt en verklaart gij oprecht met mond en hart zonder enige
achterhouding of dubbelzinnigheid eensgevoelens te zijn met de leer van
onze gereformeerde kerke en de formulieren van eenigheid uit en naar
Gods beschreven woord
4. Belooft gij de openbare godsdienst in onze kerk naar uw vermogen
waar te nemen, de rechtzinnige waarheid, naar Gods beschreven woord in
onze kerk geleerd, te verdedigen, de tegengestelde kwade en veroordeelde
gevoelens naar uw vermogen tegen te gaan, anderen daarvoor te waar
schuwen en, zooveel doenlijk is, de verleiden en afgedwaalden terecht te
brengen
5. Zijt gij volveerdig om al het bovengenoemde openlijk alzoo te ver
klaren voor de volle vergadering van de classis van Walcheren en voor
het consistorie van IJzendijke en desnoods voor de openbare gemeente,
die gij zoo grotelijks bedroefd en geërgerd hebt
Op al deze vragen antwoordde De Kubber volmondig met