56 de overheid achter zich te hebben. In 1732 bracht ds Coopsen met ouderling Joost de Vlieger een bezoek bij Jan Meyers, een roomse arbeider in de Jonkvrouw-polder (ook wel de Komme genoemd). Het gesprek ging over het gedrag van zijn vrouw lidmaat der gemeente die telkens met haar man in Wa tervliet kerkte, De man liet zich in zeer beledigende termen tegenover re bezoekers uit. Dat ging zo niet, oordeelde de kerkeraad, en hij diende een aanklacht tegen hem bij het College van de Vrije in. Het vonnis luidde acht dagen in de gij zeikamer op water en brood1). In de tweede helft der 18e eeuw komen we een dergelijk straf optreden niet meer tegen. De controverse was niet zo sterk meer, gevolg van de opkomende nieuwe ideeën. Ken merkend in dit opzichth zijn de woorden, waarmee ds Abra ham Wijngers in 1759 zijn beroep naar IJzendijke aanvaardt, verklarende dienaar te willen zijn des Nieuwen Testaments, ,,niet der letter maar des geestes"2). Het kerkgebouw. In de eerste jaren na haar ontstaan miste de hervormde gemeente in IJzendijke nog een eigen kerkgebouw en naar mate het aantal lidmaten toenam voelde men dat gemis sterker. Maar in 1612 begon men met de bouw, die in 1614 was vol tooid3). Het had de vorm van een regelmatige achthoek; op het dak prijkte een klokketorentje. Het College van den Vrije schonk een geschilderd glasvenster 4 Zo bezat de gemeente dus een eenvoudig en karakteristiek kerkgebouw. Helaas moest de kerkeraad vlak na de vrede van Münster verklaren geen mogelijkheid te zien het gebouw be hoorlijk te onderhouden. De muur om het kerkhof was ook al danig vervallen, zodat varkens al wroetend en snuffelend vrij over de graven konden wandelen. Bovendien was de kerk veel te klein geworden. Stonden in 1613 binnen de vesting slechts 80 huizen, in 1649 telde de gemeente meer dan 400 communicerende lidmaten, zodat zij toen op die van Sluis na de grootste hervormde gemeente in Zeeuwsch-Vlaanderen was. Dus was een grotere kerk dringend nodig. Gelukkig kwam er financiële verruiming. In de eerste plaats was de 1) Notulen consistorie IJzendijke 6 okt. en 30 okt. 1732. 2) Alsvoren 11 maart 1759. 3) Zie F. A. J. Vermeulen, Handboek tot de geschiedenis der Neder- landsche bouwkunst II p. 366, waar aan invloed van Simon Stevin wordt gedacht. Afbeelding aldaar nr. 625. 4) J. de Hullu, Over de oprichting van eenige Protestantsche gemeenten in Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen (A.Z.G. 1916, p. 61 vlg.).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1959 | | pagina 76