57
abdij van St-Pieter bij Gent als eigenares van de tienden onder
IJzendijke verplicht een deel van de opbrengst daarvan te
laten dienen voor het onderhoud en de vergroting der kerken
in de parochiën, waar zij het tiendrecht bezat1). En verder
rustte op grond van het octrooi van bedijking op landeigenaars
in de Jonkvrouwpolder en in andere polders onder IJzendijke
de plicht elk honderdste gemet te bestemmen voor de ere
dienst, pro ministerio divino zoals het heette. Mocht dit alles
nog niet voldoende zijn om de benodigde 15 a 16000 gulden
bijeen te krijgen, dan kon men altijd nog trachten in de overige
kerken van Staats-Vlaanderen giften voor het goede doel te
verzamelen. De Staten-Generaal werkten mee en zo kwam in
1659 de vergroting der kerk tot stand.
De bestektekening in 1656 door Sebastiaan de Roy te
Hulst gemaakt toont ons de vormverandering die het ge
bouw onderging. Men brak de drie achterste muren van het
oorspronkelijk gebouw af, verlengde de beide zijmuren en liet
bij de achterkant daarvan weer een halve zeshoek aansluiten
gelijk aan die van de voorkant. De kerk was nu dubbel zo
groot geworden en vertoonde de vorm van een langwerpige
achthoek. Het Vrije van Sluis had weer een geschilderd glas
venster geschonken.
Enkele jaren later sloot de kerkeraad met Frederik Ver
schoor een accoord inzake het eventueel herstellen van alle
glas, „soo geschreven als ongeschreven", in de kerk, de con
sistorie en het portaal, waarvoor hij gedurende zes achtereen
volgende jaren 5 per jaar ontving, ook al zou ,,een geheel
pand tegelijk komen te verongelukken"2).
In 1675 bleek de toestand, waarin het kerkgebouw ver
keerde, al weer niet florissant te zijn. Magistraat en kerkeraad
schreven een brief aan de Raad van State met het verzoek om
steun voor herstel en onderhoud. Zij wezen er op dat het dak
op vele plaatsen lekte, tot groot ongemak van de kerkgangers,
dat de toren gevaar liep in te storten daar het houtwerk verrot
was, terwijl de .kerkglazen" zeer beschadigd of gebroken
waren. Men was onmachtig de restauratie te bekostigen, daar
in twee jaar tijd de uitgaven de inkomsten met 63-7-3 had
den overtroffen3).
Het zou tot 1737 duren voor weer een fikse restauratie
1) In 1658 sloten magistraat en kerkeraad van IJzendijke een over
eenkomst met de abdij van St-Pieter te Gent, de tiendhefster, waarbij deze
5000 van de bouwkosten voor haar rekening nam.
2) Notulen consistorie IJzendijke 18 maart 1662.
3) Alsvoren 27 maart 1675.