58
plaats vond. De aanbesteding hiervan werd op 15 oktober
1736 gehouden in tegenwoordigheid van baljuw Adriaan Hoe-
beke, burgemeester Carel Christiaanse en hoofdman Cornelis
Hengst namens de kerkeraad waren present de beide pre
dikanten Egbert Coopsen en Johan Wilhelm Paris met
diaken Poppe.
Ds Paris had met ouderling Christiaanse en Pieter Laurens
de lidmaten „binnen" en met dezelfde ouderling en diaken
Jan Poppe die van „buiten" bezocht. Resp. 46 en 36 lidmaten
droegen bij het grootste bedrag was 12 van de comman
deur), het kleinste 1 schelling het totaal van binnen beliep
£84-4-5, van buiten £28-10-3, zodat £112-14-8 werd ont
vangen (bijna ƒ700).
Hiervan werd aan griffier De Wee £98-14-8 ter hand
gesteld, van welk bedrag men de aannemer Jan Davids 84
betaalde, terwijl het restant 14-14-8 voor het witten der kerk
en enkele andere kleine herstellingen werd besteed. Er bleef
dus nog ongeveer 14 over, waarvoor men de preekstoel en de
schoolmeesterslessenaar met groen laken en franjerand be
kleedde, en een koperen onderstel voor het doopbekken plus
zeven koperen kandelaars aanschafte. Bij deze gelegenheid
schonken Sara Allart, vrouw van oud-burgemeester Jacob
Christiaanse, en Willemina Pieters, vrouw van burgemeester
Carel Christiaanse, aan de kerk een fraaie koperen kandelaar
met twee pijpen en een koperen zandlopershuisje om die op de
„tuin" voor de voorzanger te plaatsen.
Hoofdman Jan Davids nam het werk aan voor 84. In
maart 1737 was het klaar. Bij deze „vermaking" plaatste men
de preekstoel, die bij de deur van de consistorie tegen de
zuidmuur stond, nu recht tegenover de ingang aan de west
kant der kerk stoelen en „bochten" werden dienovereenkom
stig gegroepeerd omdat men oordeelde, dat dit niet alleen aan
de kerk meer evenredigheid en fraaiheid gaf, maar het ook
voor predikant en toehoorders gemakkelijker was. Momenteel
staat de kansel weer op de oude plaats aan de zuidmuur, waar
zij beland is tengevolge van de restauratie van 19461949.
De koster.
Een belangrijke functionaris voor het waarborgen van een
goede gang van zaken in het kerkgebouw is de koster. Toen
in 1760 koster Jacobus van den Vijver overleden was stelde
de kerkeraad als opvolger aan Adriaan Izebout, wiens taak
het o.m. was