scheen een bordje: naar den tram, de t als aanvangsletter had de door slag gegeven. BEHOUD VAN ZACHTE EINDMEDEKLINKERS, VERZACHTING VAN SCHERPE. Gelijk we zagen geldt verwaarlozing van eindmedeklinkers algemeen in half-betoonde positie. Bij de hoofdwoorden in de zin is dit in veel mindere mate het geval. Ook hier echter vertoont het Zeeuws karakteris tieke verschijnselen. Eén van de kenmerken van het Algemeen Beschaafd is, dat men geen onderscheid laat horen tussen d en t als woord-afsluiting; men zou ook kunnen zeggen: d is in het Algemeen Beschaafd als woordafsluiting onbekend, rood eindigt even scherp als poot, raad als straat. Geheel anders in Zeeuws dialect. Daar wordt in de eerste plaats de zachte uitgangs-d in ere gehouden, bv. Neem je die:n 'ond-ook mee?; Eije (Fr noga moe:d-op? Ie was niks gewond-of so, niks (opname Zoutelande). Dit geldt zelfs aan het eind van de zin: Noe judder genoeg g'aod. Het is een zeer gewoon verschijnsel dat de uitgangs-t in analoge gevallen, als ze als bindingsletter dienst doet, tot d wordt verzacht: Je kriegd-'n 'êêle verziete, 'óór-ik; De kribbe 'angd-'oage (d.w.z. het is er schraal van de kost). Op te merken is, dat de kribbe 'angt-'oage vertaald dient te worden als: de kribbe hangt te hoog, het is er te schraal in de kost. Analoog is de behandeling van andere scherpe eindmedeklinkers, bij voorbeeld en s; in de bandopname van Zoutelande vertelt een boeren arbeider, hoe hij als kleine jongen rondging om nieuwjaarscenten: Ik kwam op 'n plakke (plaats, hofstee) en die zeie: ik geev-niks, en toe zei ik, dan bïjje net az-ikke, wan 'k niks. Genoeg om een belangrijk kenmerk van het Zeeuws accent vast te stellen, dat als steeds weer ten nauwste met de behoefte aan zinsbinding samenhangt. ZEEUWSE KLANKEN. Tot nog toe bekeken we hoofdzakelijk woorden op het tweede plan en de behandeling van slotmedeklinkers en uitgangen. Het beeld dat we ons trachten te vormen van het Zeeuws accent, zou wel zeer onvolledig blijven, als we niet ook onze aandacht richten naar het zo uitermate belangrijke aspect der Zeeuwse klanken. Het behoort tot de kenmerken van elke streektaal, dat zij binnen de grenzen van haar gebied talrijke locale variaties vertoont, zowel in tongval als in woordenschat. Zeeuws maakt hierop geen uitzondering, integendeel. 1) samengetrokken uit: ik geve niks. 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 114