richten2). In deze verwachtingen werd vooral Middelburg op den duur niet teleurgesteld; immers in 1347 en 1348 werden aldaar tijdelijk de Schotse stapel en de Engelse wolstapel gevestigd3). Sinds het einde van de 13e eeuw ontwaren wij reeds een toenemende wederzijdse im- en export van gebruiksgoederen tussen die gebieden. Zeeland voerde naar Engeland vis, sille, knoflook, uien en kool uit4), terwijl uit Engeland sedert het begin der 14e eeuw kleine hoeveelheden koren, verder zuivel- produkten, Franse wijnen, steenkool, huiden en met name wol werden geïmporteerd5). Zeeland had een veel oudere vrachtvaart dan Holland; men profiteerde er in sterke mate van de achteruitgang van de Vlaamse handel in de tweede helft der 13e eeuw. Tot in de 14e eeuw waren vooral schepen uit Kats, Kortgene, Wolfaartsdijk, Vere, Middelburg, Arnemuiden en Zieriksee de vrachtvaarders op Engeland. Pas in de tweede helft dier eeuw duiken ook de namen van schepen uit Vlaardingen, Schiedam, Oudewater, Gouda en andere plaatsen in de Engelse tolrekeningen op 6). Evenwel waren de Hollanders en Zeeuwen in hun economische belangen verdeeld, daar de laatsten de handel met Engeland wilden vermeerderen, terwijl de Hollanders de concurrentie der Engelsen ondervonden in de Oostzeegebieden en het Kanaal7). De positie van de graaf van Holland was in deze periode van de Hon derdjarige Oorlog niet gemakkelijk. Philips VI, koning van Frankrijk, was een zwager van graaf Willem III. Deze had drie dochters, van wie er twee met vijanden van Frankrijk waren getrouwd, nl. met de Engelse koning en de Duitse keizer. Het belang van graaf Willem lag, wat Hene gouwen betrof, bij vriendschap met Frankrijk8), maar wat Holland en Zeeland aanging bij een verbond met Engeland. Zijn zoon Willem IV werd in 1338 het middelpunt van een Nederlands-Engels verbond tegen Frankrijk. Het was evenwel van korte duur; het beleg van Doornik (1340) moest worden opgebroken door de verbondenen, een wapenstilstand met 2) N. I. M. Kerling. Commercial relations of Holland and Zeeland with England from the late 13th century to the close of the Middle Ages (1954). pp. 17, 136. 3) W. S. Unger. Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheer lijken tijd, dl. Ill (R.G.P. nr. 75 1931). p. 17 nr. 38 en p. 18 nr. 40. 4) Kerling, a.w. p. 89 vlg., 99 vlg., 117, 204. Sille of zelle was zout, verkregen uit de as van de Zeeuwse darinck -- van zout doortrokken turf. Zie voor de verhandelde produkten ook Unger, a.w. p. 14—17 nr. 2837. 5) Kerling, a.w. p. 103 vlg., 118—119, 121, 130 vlg. 6) Ibidem, p. 193. 7) Ibidem, p. 185. 8) In 1340 hadden de Fransen n.l. de grensgebieden van Henegouwen verwoest. Zie H. S. Lucas. The Low Countries and the Hundred Years' War 13261347 (1929). p. 394 vlg. 106

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 120