Frankrijk volgde. De bondgenoten voelden zich door Engeland te kort gedaan en hadden er genoeg van om maar steeds geld in een bodemloze Engelse put te werpen. Vlaanderen echter bleef vooralsnog de kant van Eduard houden9). Sindsdien sloeg men in de Lage Landen de oorlog met ongerustheid gade10). Graaf Willem IV was door de Engelse activiteit in Vlaanderen vooral bezorgd over Zeeland dat nog maar zo kort volledig onder Hollands heerschappij stond en een voor de Engelsen uitstekende strategische positie innam tegenover Vlaanderen. Zelfs vóór de hier behandelde periode was de Engelse vloot reeds een enkele maal als een direct dreigend gevaar gevoeld11), ondanks het feit dat toen zowel Hene gouwen als Vlaanderen de zijde van Engeland hielden. De Engelsen hadden voor de zomer van 1345 een plan de campagne gemaakt. Tussen 4 en 11 juni voer de graaf van Northampton met een vloot van troepentransportschepen naar Bretagne en de graaf van Derby naar Gascogne12). De 3e juli voer koning Eduard zelf met een grote vloot uit Sandwich weg13) en liet twee dagen later het anker vallen bij Sluis. Zijn vloot bestond uit 130 schepen, waarop zich behalve de zeelie den ruim 1000 ridders en volgelingen zomede boogschutters bevonden14). Tot 19 juli d.a.v. bleven de Engelsen voor Sluis liggen, alwaar hun koning met afgevaardigden der Drie Steden van Vlaanderen onderhandelde15). De moord op Van Artevelde op 17 juli 1345 heeft blijkbaar de vriend schappelijke betrekkingen tussen de beide partijen niet gestoord. 9) Zie b.v. Kerling, a.w. p. 19 vlg., 22 vlg. 10) Voor de politieke geschiedenis der Lage Landen tijdens de Honderdjarige Oorlog zie men Lucas, a.w. en S. A. Waller Zeper. Jan van Henegouwen, heer van Beaumont (1914). 11) Het niet betalen van de tol bij Arnemuiden was daarvoor tekenend. Zie: H. G. Hamaker. De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland onder het Hene- gouwsche Huis II, (1880). p. 207: „Item, sabbato post beate Katerine -- 1 dec. 1341) ghezent Witkijn Mijss. in Heineghouwen ane minen here van Byaumond, hem te laten weten als mijn here was tote Avenyoen, dat 24 scepe van Inghe- land tFeergad in waren comen ende vorbi Arnemuden ghevaren onvertolent in Vlaendren.en ibidem p. 207: „Item, feria tertia post beate Katerine 4 dec. 1341) van eere reyzen die har Lam, Boudin Janss. clerc, dede an die van Vlaendren ter Sluus, ten Damme, te Brugghe ende te Ghend an Jacob van Artevelde, om antworde ende bescheid te hebbene van 24 scepe, die ute Ingheland tFergad inquamen ende int Swin ontfaren waren med mijns heren tolne, ende dat hi voerd voer in Heineghouwen...'". 12) Th. Rymer. Foedera, conventiones, literae et cujuscumque generis acta publica inter reges Angliae (3°, 1739). dl. II, p. 179180. 13) Ibidem, p. 184. 14) Lucas, a.w. p. 519. 15) Lucas, a.w. p. 524. 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 121