De 26e juli was Eduard met zijn vloot terug in Sandwich16), nadat een poging om van Sluis uit voet aan wal in Frankrijk te zetten door een storm was verhinderd17). Deze eerste mislukking ten spijt hield Eduard vast aan zijn landingsplannen. Zowel in augustus 13451S) als in januari19) en maart 134620) gaf hij, ondanks de telkens optredende vertragingen, bevelen om reeds opgeroepen soldaten en in beslag genomen schepen op Portsmouth te dirigeren „ad transfretandum nobiscum ad vadia nostra". Ook de vrees voor een Franse aanval op Engeland sprak bij Eduard een woordje mee21). Zeer waarschijnlijk had de Engelse koning toen reeds het plan opgevat met zijn troepen Normandië binnen te vallen22). In aansluiting daarop werden de banden tussen Engeland en Vlaanderen nauwer aangehaald. Tussen oktober 1345 en april 1346 gingen tot drie maal toe Engelse afgevaardigden naar de grote Vlaamse steden om over onderwerping aan de Engelse koning, resp. samenwerking met hem tijdens de komende veldtocht te beraadslagen23). Er werden spijkers met koppen geslagen. De 20e juni 1346 benoemde koning Eduard zijn neef Hastings tot zijn plaatsvervanger in Vlaanderen24) met als taak de Vlamingen in de strijd tegen de vijand aan te voeren25). Op de rede van Portsmouth was toen een grote vloot verzameld. Begin juli ging de koning naar Wight 16) Dit blijkt uit een memorandum van 30 juli 1345 getiteld: „De Reditu Regis a partibus Flandriae". Zie Rymer, II, p. 185. 17) Brief van Eduard aan de graaf van Lancaster d.d. 3 aug. 1345: „...Cumque de dictis partibus festinantes, juxta primum propositum, ad partes inimicorum, pro expeditione guerrae nostrae transire disponerimus, irruit super nos ventus contrarius et tempestas et sic ad costeram Angliae cum magno periculo projecti fuimus..." 18) G. Wrottesley. Crécy and Calais from the Public Records. (1898). pp. 58 en 64. 19) Rymer, II, p. 191. 20) Wrottesley, a.w. p. 69; Rymer, II, p. 192. 21) Wrottesley, a.w. p.p. 68, 73, 76 vlg.; Rymer, II, p. 193: cum idem Philippus... maximam paret classem navium et validos congreget exercitus arma- torum et ipsos in Vasconia, Brittania, Anglia et in Scotia mittere jam dispo- nat...". 22) In een rekening van de Privy Wardrobe van 1 okt. 1345 heet het b.v.„Et in centum minutis ingeniis vocatis ribaldis, pro passagio regis versus Normanniam et alias partes transmarinas...". Zie F. Tout. Firearms in Engeland in the 14th century (in: Engl. Hist. Rev. XXXVI, p. 688). 23) Voor al deze diplomatieke activiteiten zie: Rymer, II, p.p. 187, 197; Mirot et Deprez. Les Ambassades Anglaises pendant la Guerre de Cent Ans (In: Bibl. de l'Ecole des Chartes LIX, 1898) p. 568, vermeldend rekening CXX Exchequer; De Pauw en Vuylsteke. Rekeningen der stad Gent dl. II. (1880). p. 492. 24) Rymer, II, p. 200: „...capitaneum et locum nostrum tenentem in terra Flandriae ac ductorum hominum ejusdem terrae...". 25) Ibidem: „...ad faciendum exercitum et cavalcatas contra inimicos nostros de Francia et ad eosdem hostes expugnandum et destruendum...". 108

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 122