om de nog resterende schepen in te wachten26). Op 5 juli werd uitgevaren, maar door tegenwind was men gedwongen tot de 8e voor anker te gaan27) Bij zonsopgang op 12 juli 1346 landden de Engelsen bij La Hogue op het schiereiland van Cotentin. Ongeveer drie dagen later kwam een andere Engelse vloot met de troe pen van Hastings aan boord een beperkt aantal ruiters en boogschut ters voor Sluis aan28). Hoogstwaarschijnlijk was deze vloot pas ver trokken nadat bericht van de geslaagde landing van koning Eduard was ontvangen. Van Sluis uit werd onmiddellijk een bode met brieven van de koning naar Gent gestuurd, 29) terwijl een boodschapper uit deze stad naar de kust werd gestuurd om nieuws te verkrijgen30). Hastings werd op de hoogte gehouden van de opmars van zijn oom in Normandië34)Evenwel moest Eduards plaatsvervanger eerst de Vlamingen eraan herinneren dat zij, volgens een op 24 juni te Gent afgelegde gelofte, Eduard of diens vertegenwoordiger overal zouden volgen32). Op 29 juli werd opnieuw een bode van Eduard te Gent ontvangen33). Vier dagen daarna vielen de Vlamingen met steun van Engelse troepen Artois binnen34). Als opzet van deze beide operaties mag waarschijnlijk worden gezien, dat de in West- en Noordwest-Frankrijk opererende invallers elkaar des noods de hand konden reiken en de aandacht van de ogenschijnlijk ster kere tegenstander verdelen35). 26) Viard. La campagne de 1346 et la bataille de Crécy. (In: I.e Moyen Age XXVII 2e s. 1926). p. 7. 27) Ibidem, p. 8. 28) Rek. Gent p. 510. 29) Ibidem, II, p. 510. 30) Ibidem, II, p. 510: „...ten Damme ende ten Zwene waert up denzelven dagh omme te vememene niemaren van onsen heere den coninc ende sinen vlote...". Uit deze passage blijkt de onderwerping der Vlamingen aan Eduard wel dui delijk. 31) Chronographia regum Francortyn, (ed. Moranville). II, p. 225. Lucas, a.w. p. 552, vermoedde dat de op 15 juli uit Sluis naar Gent gestuurde brieven nieuws over de opmars der Engelsen hebben bevat. 32) Gilles le Muisit. Chronique, (ed. Lemaïtre), p. 151. De in deze kroniek vermelde belofte van juni klopt wonderwel met de benoeming van Hastings tot Eduards vertegenwoordiger op 20 juni. 33) Rekeningen Gent. II, p. 512. 34) Viard, a.w. p. 34 vlg. 35) Ibidem, p. 34. Zie ook Seymour de Constant. Bataille de Cressy. (In: Revue Anglo-Frangaise. I. 1833). p. 17 vlg. Tegenstanders van die gedachte waren: Oman. A history of the Art of War in the Middle Ages. (2°, 1924). dl. II, p. 131, en: J. H. Ramsay. The Genesis of Lancaster. (1913). I, p. 321. 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 123