cureur-Generaal in het arrest van de Hoge Raad van 1882 t) dat de stelling onjuist is dat elk heerlijk recht ook leenrecht is. 3. De ambachtsheerlijke rechten In de giftbrieven of akten van verlei, de akten waarbij de graaf iemand beleent, wordt in de eerste plaats de jurisdictie genoemd, het heerlijk recht dat overheidsgezag meebracht. Daarnaast werden verschillende andere rechten geacht eveneens te zijn overgegaan, rechten die onmid dellijk met het recht van jurisdictie samenhangen. Zo bijvoorbeeld het recht van benoeming van rechtspersoneel en het aanwijzen van de ge rechtsplaats. Zij gingen als gevolg van de jurisdictie, van de heerlijkheid, over op de ambachtsheer en werden daarom ambachtsgevolgen genoemd. Deze heerlijke rechten zijn uitvloeisels van het overheidsgezag. Bovendien werden tal van andere rechten die oorspronkelijk door de graaf als regalen werden uitgeoefend, maar niets met de jurisdictie te maken hadden, als ambachtsgevolgen beschouwd en dus door de am bachtsheer uitgeoefend. Hij deed dit op grond van het feit dat deze rechten met name genoemd waren in de akte van verlei en uitdrukkelijk waren uitgegeven, dan wel op grond van een erkend gewoonterecht dat deze rechten als een uitvloeisel kende van de ambachtsheerlijkheid. Aan gezien deze rechten eertijds tot de prerogatieven van de vorst behoorden regalen noemde men deze rechten, nu ze op lagere organen als de ambachtsheren waren overgegaan, afgeleide regalen. Alle regalen zijn heerlijke rechten. Deze rechten worden onderscheiden in honorabele en profitabele rech ten. De laatste houden een direct materieel voordeel in zoals recht van aanwas, jacht, visserij, malerij, vogelarij, tollen, veren, beplanting, terwijl de honorabele rechten een ideëel voordeel beogen zoals de benoeming van verschillende openbare ambtenaren schout, schepenen, heemraden en lage beambten en het maken van verordeningen of keuren. Naast de rechten die direct verband houden met het recht van juris dictie en naast de honorabele en profitabele rechten, die alle als am bachtsgevolgen overgingen op de ambachtsheer, konden in de akte van verlei nog andere rechten worden uitgegeven die geen regalen waren. Zo bijvoorbeeld het tiendrecht. Hoewel deze rechten door de ambachts heer in leen werden gehouden behoorden ze niet tot de ambachtsgevolgen. Zoals reeds gezegd oefende de ambachtsheer deze honorabele en profi tabele rechten als ambachtsgevolgen uit op grond van het feit dat al deze 1) Jurisprudentie, no. 7. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 19