ambachtsgevolgen, erkende de Raad dat er heerlijke rechten bestaan die
in strijd zijn met de burgerlijke vrijheid (art. 27 Staatsregeling 1798) of
met de nieuwe wetten of beginselen. De Raad wil al deze rechten
afkoopbaar stellen.
's Lands advocaten brengen, eveneens in 1803, advies uit aan het
Departementaal Bestuur van Holland. Zij zeggen hierin dat er een recht
op schadevergoeding bestaat en dat deze is toegezegd (art. 25 Staats
regeling 1798 en art. 16 Staatsregeling 1801). De vraag die gesteld moet
worden is nu hoe deze schadevergoedingen betaald moeten worden: uit
de staatskas, door het departement of door de ingezetenen. De financiën
van de staat lieten niet toe de schadevergoedingen door de overheid te
doen betalen, men zag er althans de oplossing niet voor. Maar, gaat het
advies verder, als men de schadevergoeding door de ingezetenen laat
betalen dan zullen de laatsten er de voorkeur aan geven, de rechten aan
de ambachtsheren terug te geven. Gelet op al deze onoverkomelijke be
zwaren stellen de landsadvocaten voor, de eigenaren der heerlijkheden in
alle rechten te handhaven die niet in strijd zijn met de bestaande wetten.
Deze gedachten van de landsadvocaten vinden wij terug in het Herstel-
lingsbesluit van 1814, dat nader zal worden besproken.
De „Publicatie van Hun Hoog Mogenden, vertegenwoordigende het
Bataafse Gemenebest, houdende bepalingen aangaande de heerlijke rech
ten" van 9 juni 1806 herstelde de ambachtsheren in een deel van hun
oude rechten. Door de troonsbestijging van Lodewijk Napoleon is de
uitvoering hiervan nooit tot stand gekomen. Lodewijk Napoleon voelde
namelijk niets voor dit herstel; hij wilde afschaffing van alle heerlijke
rechten en wel tegen schadevergoeding. De Blécourt gaat in zijn artikel
„Heerlijkheden en heerlijke rechten" uitvoerig in op het ontstaan van
de publicatie van 1806 en het standpunt van Lodewijk Napoleon. Hij komt
tot de conclusie dat Lodewijk Napoleon het juiste standpunt in deze
materie heeft ingenomen. De opló'sing van de koning was financiëel even
goed uitvoerbaar als later de afschafing van de tienden en de heerlijke
jachtrechten, waarbij de schadevergoeding geregeld werd door de heffing
van tiend- en jachtrente.
Koning Lodewijk Napoleon draagt de Staatsraad op een nieuwe op
lossing voor de heerlijke rechten te zoeken. In 1809 wordt een ontwerp-
wet aan de koning aangeboden dat in grote lijnen neerkomt op afschaf
fing der regeringsrechten en handhaving van een groot deel der andere
heerlijke rechten. Ook dit ontwerp was dus niet in de geest zoals Lodewijk
1) T. v. R. II, p. 67.
11