JAARVERSLAGEN OVER HET TIJDVAK 1939/1960,
1960/1961, 1961/1962,
uitgebracht in de algemene vergaderingen van
27 april 1960. 26 april 1961 en 26 april 1962,
door de secretaris van het Genootschap
lr. J. G. SNIP
1959/1960
Evenals voorheen handelt dit verslag over de periode van jaarverga
dering tot jaarvergadering. In deze periode ontvielen ons 5 leden door
de dood. Door 4 leden werd voor het lidmaatschap van het Genootschap
bedankt. In de jaarvergadering van 15 april 1959 werden 49 nieuwe leden
benoemd, die op 5 na hun benoeming aanvaardden, zodat thans het
Genootschap 10 directeuren en 590 leden telt; van deze zijn respectievelijk
4 en 356 in Zeeland gevestigd.
Door 5 leden werden voordrachten gehouden, die door gemiddeld
30 leden werden bezocht, zodat een opleving van de belangstelling kan
worden geconstateerd.
Op 11 november 1959 hield Prof. Dr. P. van Oye uit Gent een voor
dracht over „Groeiende stenen in Zeeuwsch-Vlaanderen". Dit verschijnsel
werd op een wijze uiteengezet, die ook voor niet-vakmensen was te
volgen en elke twijfel wegnam aangaande de juistheid van de titel van
de voordracht. Vóór de voordracht is n.l. na het uitzenden van de convo
caties enige malen geïnformeerd of in de titel geen drukfout was
geslopen en of het welicht in de bedoeling lag te spreken over groeiende
steden in plaats van over groeiende stenen.
Op 9 december 1959 werd door Dr. G. Grootenhuis een voordracht
gehouden, waarvan de titel luidde: „Voortplantingsstoornissen bij het
paard". Ook deze titel heeft voor de voordracht enige natuurlijk wel
willende kritiek uitgelokt doch na de voordracht bleek dat het onder
werp een algemeen inzicht gaf in de wijze waarop zeer veel statistisch
materiaal dat door Dr. Grootenhuis in hoofdzaak in onze provincie was
verzameld, verwerkt kon worden en tot bepaalde conclusies kan leiden.
Op 13 januari 1960 heeft Dr. J. R. H. de Smidt gesproken over „de
Zeeuwse schilder-componist G. H. G. von Brucken Fock", waarin diens
leven werd geschetst tegen de achtergrond van het toenmalige maatschap
pelijke gebeuren in West Europa. Deze voordracht werd bijgewoond door
mevr. Dory de Stoppelaar, de schrijfster van een in 1959 over von
III