GERAADPLEEGDE LITERATUUR. C. Asser's Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht; 2e dl. Zakenrecht; 9e dr. bew. door J. H. Beekhuis; Algemeen deel. 1957 A. A. Beekman. Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland vóór 1795. 's-Gravenhage, 1905-1907. 2 din A. S. de Blécourt. Ambacht en gemeente; de regeering van een Hollandsch dorp gedurende de 17e, 18e en 19e eeuw. Zutphen, 1912 ld. Heerlijk heden en heerlijke rechten. Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, dl. I en II ld. Kort begrip van het oud-vaderlandsrh burgerlijk recht; 5e dr. Groningen enz., 1939; 6e dr. bew. door H. F. W. D. Fischer. Groningen enz., 1950 G. J. Berendsen. Het aanwasrecht langs onze grote rivieren. Scriptie Delft, 1951 J. Canter de Munck. Deductie omtrent de rechten der ambachtsheren in Zeeland. Middelburg, 1795 Circulaire van de Minister van Financiën van 23 maart 1866. Circulaires van Regis tratie en Domeinen 1866 no. 911 R. P. Cleveringa. Een punt betreffende de Zeeuwsche ambachtsheerlijkheden. Themis 1916, p. 516-530 G. Diephuis. Het Nederlandsch burgerlijk recht. 1869-1890 P. J. G. van Diggelen. Verhandeling over het recht op schorren en andere aanwas van gronden. Diss. Leiden, 1861 O. S. Eb- bens. Het probleem van de eigendom van de kwelders en slikken in het Lauwerszee- gebied. Flevoberichten A no. 7. 1957 M. H. Geerts. Het recht van de aanwas langs de Friese en Groninger kust. Scriptie Delft, 1950 Ph. N. A. Houwing. Ruilver- kavelingswet 1954 J. H. Jonas. Burgerlijk recht., ten dienste van het onderwijs.. bij de studie voor civiellandmeter. Zutphen, 1946 H. G Kronenberg. Rechtsge schiedenis van den aanwas. Diss. Leiden, 1911 J. van Kuijk. Beoordeling van „Rechtsgeschiedenis van den aanwas" door Kronenberg. Themis 1912, p. 66-85 Landaanwinning, bedijking en recht van aanwas in Friesland (Uittreksels uit het „Verslag van de Gedeputeerde Staten van Friesland over... landaanwinning en be dijking van een deel der Friesehe Wadden...") Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, dl. IX, 1929, p. 432-441 J. C. de Meyere. Oude nog bestaande zakelijke rechten. Diss. Leiden, 1928 H. P. K. Sanders. Beschouwingen over de eigendom, het beheer en het onderhoud van waterlossingen. Scriptie Delft, 1958 J. P. J. Scholtens. Ruilverkavelingswet. 1954; theorie-praktijk. Cultuurtechnische dienst, 1961 B. M. Telders. Niet in het Burgerlijk Wetboek geregelde zakelijke rechten. Tijdschrift voor Rechtsgeschiedenis, dl. IX, 1929, p. 182-210. JURISPRUDENTIE. 1. Hoge Raad, 12 december 1851. W. 1289. Het domein-bestuur heeft voortdurend beweerd dat art. 538 C. N. en het decreet van 1811 aan hem toekennen de eigendom van alle schorren en aanwassen die gele gen zijn voor de rivierpolders. De tot dusver gevoerde rechtsgedingen zijn echter steeds in het nadeel van het domein-bestuur beslist. De Hoge Raad wordt nu voor de eerste maal gevraagd over dit „gewichtige vraag stuk" een uitspraak te doen. Llij heeft in dit arrest de vaststaande jurisprudentie der gerechtshoven bekrachtigd. Een arrest dat vooral voor Zeeland van betekenis is geweest. 2. Rechtbank Gorinchem, 10 juni 1856. W. 1763. Het vonnis bepaalde hier dat het tiendrecht, al of niet uit het leenrecht afkomstig, niet is afgeschaft doch op de goederen is blijven rusten die daarmee bezwaard waren. 42

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 56