beschouwd, was de tegenwoordigheid van een dezer noodig; niet alleen om mij dit alsnog bekend te maken, maar ook om mijne zuster voor het laatst de beeltenis van dien over zoo lang gestorven vader nog eens voor oogen te stellen. II. Het zag er voor mijne moeder bij het overlijden van mijn vader maar treurig uit. Het leven stond voor haar niet te zijn een leven van zonne schijn. Het was duidelijk, het zou onderworpen zijn aan vele droevige omstandigheden. Zij bleef als weduwe met twee kinderen, nog te jong om het geleden verlies te beseffen, arm en verlaten achter. Maar gelukkig, zij was eene stoere, eene nog al tegen den arbeid geharde vrouw, en mijne zuster, bijna haar negende jaar ingetreden, was dus niet meer zoo hulpbehoevend. Deze werd reeds met mijne verzorging belast, want on- middelijk na mijn vaders verscheiden zette mijne moeder, door nood ge drongen, den arbeid voort. 'k Weet mij niet veel te herinneren uit den tijd, in welken ik door mijne zuster werd verpleegd. Wel herinner ik mij nog bij het aankleeden, het hechten van „mooie stofjes" op mijn borst, om mij zooals later bleek, het aanzien te geven, als ware ik met geschikte onderbedekking gekleed; wel weet ik. dat ik nooit met mijne klompjes in huis mocht verschijnen, maar overigens is mij van mijn wedervaren uit die zoo lang voorbij gegane dagen weinig in herinnering gebleven. Mijne liefde tot haar was groot. En ook mijne zuster hield veel van mij. Hoe jong, zij vervulde in betrek king tot mij steeds de plaats eener moeder. En gelukkig de leerplichtwet bestond nog niet. Mijne moeder kwam door hare tehuishouding niet in veroordeling, iets wat ik haar ook nimmer als gevolg van plichtverzaking zou hebben aangerekend. Zij heeft daarvoor geene tranen gestort. Ouder geworden zijnde, besefte ik maar al te zeer de zorgen, waarmede ook zij en zoo menig ander, zonder eenige hulp te ondervinden, heeft te worstelen gehad. Op zesjarigen leeftijd bracht mijne moeder mij naar school. Dat herin ner ik mij nog zeer goed. Ik schreide veel. 'k Was zoo bedroefd, om uren achtereen van mijne zuster gescheiden te zijn. Maar het moest. Mijne moeder wilde of verlangde het. Hoe zij het verkregen heeft, heb ik ver zuimd te vragen, doch mijn onderwijs was, zooals mij later bleek, voor haar kosteloos. Ik genoot voor rekening van het Algemeen Armbestuur onderricht en daaraan was destijds geen ander leed verbonden, dan dat ik nooit over nieuwe schoolboeken en bijna nooit over alsnog ongebruikte schriften of leien te beschikken had, maar het steeds met oude, met meer 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1962 | | pagina 70