1810 februari uit- en ingaande regten. Alhier was voor enigen olie uit Goes aan inko
mende regten f 500.moeten betaalt worden. Op deze wijze komt niets
meer na Middelburg.
Zondag 11. De post bragt de tijdingen mee van de bezetting van Wil
lemstad. Dort, Briel en Hellevoet. Ook zeyde men, dat er Fransche te
Rotterdam gewagt wierden en in den Haag. alwaar het hoofdkwartier
wezen zoude. De effecten zeer laag, de 3 pet schuldbrieven 25 pet, op 't
hoogst. Rusland rijsende tot 75 pet.
Heden kreeg Middelburg de genadeslag. In de Moniteur van den 7 las
ik het keyserlijk decreet van 1 februari l'Isle de Walchren formera un
arrondissement de souspréjecture. Le chejlieu sera établi a Middelbourg.
La souspréjecture de Walchren jera provisoirement partie du département
de l'Escaut. En wat verder, bij decreet van denzelfden dag: S.M. a nommé
souspréfect de Vile de Walchren le sieur du Bosch.
Fir is dan nu niet meer te twijffelen aan eene inlijving in Vrankrijk en
de lang gevreesde slag is daar. Arm Middelburg! Ik voorzie uwe verar
ming en verval met den dag toenemen en van uwen vorigen welvaart niets
dan den naam overblijven. Alle publieke établissementen zijn bij de
Franschen in geen agting! De werken en publieke édificiën worden ver
waarloost, werklieden afgedankt, weezen op straat! Alle renteniers van
het middelsoort tot gebrek, de werkende hand tot bedelen gebragt! Die
weg kan vertrekt! Die blijft zit rontom in d'elende! Uwe haven laat eer
lang geen schepen meer door, uwe kaayen worden gorssen. De rioolen
verstopt! De huysen ledig! Veele afgebroken en ruïnes! Ik [zie] geen
maate aan de elende, die uw wagt. En zie ik op 't eiland: wie zal uwe
dijken bezorgen? Ja, als in Vlaandren. En dan hebt gij eerlang onherstel
bare dijkbreuken te wagten bij den eersten winterstorm! Schriklijk denk
beeld en ik kan het mij in waarheid niet anders voorstellen. God geve,
dat de uitkomst gunstiger zij. Hij alleen kan redden. Maar na den mensch
gesproken heb ik niet te zwart geschilderd.
En moet ik nu in zulk een stad blijven woonen? Neen, als ik mag verlaat
ik ze met een weenend hart. Ik kan de elende beter zien daar ik niet
bekent ben, maar om er in Middelburg ooggetuige van te zijn, zonder ze
te kunnen voorkomen, daar ben ik niet bestand tegen. Wat er ook gebeure,
ik zie voor Middelburg geen redding. Alles, zelfs de natuur, werkt tegen.
Indien de haven anders ware, was er nog enige mogelijkheid tot enige
herstel. Maar nu is dit physiquement onmogelijk. Dit is bij mij de groot
ste reden, waarom ik niet gaarn alhier zou willen blijven woonen, niet
tegenstaande het mij oneindig veele opofferingen kosten zal. Ik ben er
86