1810 februari Men verlangde veel met de post en zij bragt niets mee alsdat men nog
al den koning bleef wagten en wel op 't Loo, alwaar hij enige dagen
loeven zou, welligt om op eene distantie te vernemen het effect van zijn
terugkomst. Dit is wijs, dunkt mij. In Amsterdam was men enigzints
geruster en geen verder miscredit. Evenwel dit was in de effecten niet
zeer zigtbaar, de 3 pet schuldbrieven tot 2425. En de Russen tot 6970.
Dit is buiten voorbeeld.
Maandag 19. Uit een brief van Rotterdam schreef men, dat de Fransche
uit het Overmaassche waren teruggetrokken. De landing van de Engel-
schen bij Quibéron scheen tog eenige ongerustheid te veroorzaaken. Er
waren hier dagelijks Engelsche schepen ront de wal, eergistren telde men
er 10, groot en klein.
Dingsdag 20. De generaal ordonneerde heden, dat 300 man uit de caser
nes bij de burgers moesten gebiljetteerd worden en requireerde van mij
tegen morgen 7 uuren op de Mart 50 wagens. En waartoe? Ik kan er de
reden niet van gissen, maar uit het een en ander maak ik op, dat zij onze
fournitures etc. van hier na Vlissingen gaan brengen, omdat er daar geen
zijn. Unde habeas querit nemo!
Woensdag 21. Wel gegist. De fournitures, namelijk kribben en matrassen,
wierden opgeladen en na Vlissingen getransporteert. Wat was nu hiertegen
te doen. Opposeeren! Contre la force il n'y a point de résistance. En het
kost den generaal maar één woord, dan gaat er tog geen een soldaat meer
in de casemes, dus dan nog de burgerij van eigen natuur. Ik dagt best
daarom de boel te laten gaan en een missive te schrijven met remonstran-
tiën over de hardigheid etc. en om restitutie, tenminsten vergoeding, uit
de landskasse. Maar in allen gevalle is den aanleg brutaal. Want hoezeer
het mij misschien meer verlegenheid zou gegeven hebben bragt tog de
ordentlijkheid mede, om er mij kennis van te geven, dit pailleerende met
noodzaak etc., gelijk dit gemaklijk te doen was. En het effect ware
eveneens geweest, maar minder aan overheersching grenzende.
De post bragt weder niets, alleen dan den voortgang der Franschen tot
over de Waal aan Nymwegen, de ziekte van den koning te Parijs, die van
Napoleon een bezoek had gehad, zijn vermeend vertrek op den 18, dog
door die ziekte gestuit, de evacuatie van Utrecht door de Hollandsche
troupen na Amsterdam en de contreorde te Abkoude, de dalende cours
der effecten van 25 tot 24, van de Russen tot 69, de vrees voor een oorlog
met Rusland al toenemende. Bij zommige stukken van den landdrost,
ontfangen ter promulgatie, wierd ik nu gelast, te berigten of dit geschied
90