1810 februari heid te behandelen en wel door haar tijd te laten om orders van 't Hollandsche gouvernement te vragen. Hij scheen faciei. Enfin, ik obser veerde hem, dat het tog aan hem en den generaal stond om ons allen op ons gemak te zetten. Dat, zoo zij dingen van ons vergden, die tegen onze orders streden en tog moesten gedaan worden, als voortvloeiende uit orders van den keyzer, zij dan middelen genoeg hadden, met welke men ons konde bedrijgen, om alzoo voor de overmagt te kunnen bukken en, des te beter in de geest der ontfange orders handelende, onze verantwoording voor 't Hollandsche gouvernement te faciliteeren. Hij scheen hier niet ongenegen toe. Indedaad, anders zie ik mij niet te redden. Onderdoen voor de magt, dit spreekt vanzelf. Maar tot hoelang moet ik mij opposeeren: moet ik mij laten exsecuteeren, arresteeren, wegvoeren etc.? Ja, als ik de woorden der orders volg, maar de mening kan het niet zijn. Waartoe zou dit dienen kunnen? Ik denk dus, dat ik evenzeer mag onderdoen voor de bedreiging der middelen als voor de exsecutie der middelen zelve. Maar hoe het zij, ik was nooit méér verlegen. Hoe is het mogelijk, verlegen te zijn wat te doen, als men waarlijk niet anders als goed doen en zijn pligt betragten wil? Nu, ik nam afscheid van de heer Dubosch, besloot, dat wij zo wat vriendschappelijk gediscoureerd hadden en ik zou afwagten de kennis geving en aanvrage, die hij mij zeyde schriftlijk te willen doen. Alzo eindigde onze anderhalfurige conversatie. De president van 't Hof kwam mij hedenmorgen spreken. Het Hof had nu ook voor 't eerste 2 besluiten ontfangen om aan te plakken. N.B. Zij hadden dit altoos moeten doen, maar 't was denklijk bij 't Landdrostampt vergeten. Zij zouden niet aanplakken, maar rescribeeren met redenen, die ten mijnen opzigte hadden plaatsgehad etc. De vorige post melde ons de ziekte van den koning te Parijs. Men sprak er wonderlijk over .alsof hij nooit weer zou komen etc. De courant van heden vermelde die ziekte van den 10 tot den 14 en zedert beterschap, met uitzigt op een spoedig geheel herstel. Rome was nu ook in Vrankrijk ingelijft en de twede stad van 't Rijk. De Paus had 2 millioen revenues en een paleis in beyde steden: admiranda Dei Saturdag 24 ontving ik geduurende de gewoone deli'beratiën eene missive van den generaal Gilly, met last om den sousprefect Dubosch in die qualiteit te erkennen en alle nodige renseignementen te geven etc. op poene van militaire exsecutie, zelfs aan den lijve. Met enige stukken 1. rakende de destinatie van een souspréfecture over Walchren; 2. missive van den sousprefect zelve, met zijn last van den prefect van de Schelde, 92

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 108