1810 maart Zondag 11. De publicatie van 't arrêté van 1 februari geschiedde volgens
bevel van gistren heden ordinario modo alleen door den secretaris, met
uitzondering dat van weerskanten van de puye een detachement soldaten
stond en dat de trom geroert wierd voordat de leezing geschiedde. Op
deze wijze had zowel den generaal als de praefect er gistren genoegen
mede genomen. Ik gaf heden in een missive aan den prefect op voor
maire de heer Ermerins van Sluys.
Maandag 12. De tijdingen van gistren waren niet ongunstiger uit Holland.
Er scheen meer hoop, zonder evenwel dat men enige grond wist. De 3 pet
schuldbrieven wierden genoteert tot 26 pet. Er was weer verandering in
de ministers. Krayenhof als minister van oorlog geremplaceerd door
Cambier, Mollerus van buitenlandsche zaken door Crommelin en Cambier
als vice-president Staatsraad door Reuvens. De douaniers schenen uit
Dort geheel geweken, men sprak zelf van een mouvement retrograde der
Franschen in den Bosch.
Dingsdag 13. De Regtbank had van den procureur-generaal Philipsen op
haare aanvrage, hoe zig te gedragen ontrent het voorstel, door den
generaal Gilly voorlede saturdag aan hun gedaan, een ministeriële dis
positie ontfangen, bij welke zij voor diligent verklaard wierd. Of dit nu
volstaan kan om daarop uit naam van den keyzer regt te gaan spreken,
komt mij twijffelagtig voor. Mij dagt, ik zou op dat stuk speciaale orders
van den minister gevraagt hebben. Ik kreeg heden van den prefect weer
stukken om aan te plakken over de paspoorten en 't sluiten der kroegen
na taptoe. Ik maakte nu geen verdre zwarigheid op grond der ministe
riële aanschrijving van den 28 februari, waarvan ik ook aan den land
drost kennis gaf.
Woensdag 14. Ik ontfing heden een extract uit verhaal van landdrost op
mijn missive van 7 dezer tot approbatie van mijn conduite, met insinuatie
niettemin om in geen andren eed over te gaan voor ik van die aan den
koning ontslagen was. De effecten waren met deze post williger, de 3 pet
schuldbrieven tot 27 pet.
Donderdag 15. Men zeyde uit een tijding, gistren uit Holland ontfangen.
dat er accord zou gesloten zijn tusschen den keizer en koning volgens
welke geheel Zeeland met de eilanden Voorn en Briel aan den keizer zou
overgaan tegen eene nog onbekende vergoeding. In de andre eilanden van
Zeeland was 't slegt gestelt. Aldaar wierden alle de Fransche troupes
gevoed ten koste der ingezetenen.
100