Vrijdag 16 viel er niets voor en de post bragt niets aan. 1810 maart Saturday 17. Het wierd rustig en ik wierd weynig geobrueerd. Zondag 18. Dit duurde nog voort. Ik was op mijn gemak. Maandag 19. Alsvoren. Dingsdag 20 kwam een gedrukte missive van den sousprefect, houdende zijn finaale aanstelling, dat alle authoriteiten en exsterende wetten moesten blijven, totdat door andre zouden vervangen worden. Dit gaf mij weer moed daar ik hieruit besloot, dat men niets innoveeren wilde en dat dus ons lot nog niet beslist was, temeer daar [men] bij aanhoudenheid bleef spreken van vredesonderhandelingen met Engeland. Ik ontfing ook soort gelijke brieven voor alle de godsdienstige gezinten en voor de Regtbank en balliuw. Ik las heden eene aanschrijving van den drost van Maasland, bij welke Dort en andre districten wierden gequotiseert tot betaling der subsistentiën voor de aldaar liggende Fransche troupes. In Dort was dit a f 1,per ziel en dus over 19.332 zielen circa zoveel guldens. Men was dus daar al vrij zo erg van natuur als wij hier waren, daar men ten- ntinsten niet voor het onderhoud zorgen moest. Woensdag 21. De post bragt ons de tijding van een op den 16 dezer gesloten tractaat tusschen den keizer en den koning, onder benificie van eenige opofferingen. Particuliere berigten spraken van Zeeland en dit houde ik er ook voor. De koning zou na het huwlijk van den keizer terug komen. Nu ziet men alle dagen het tractaat tegemoet en daarmee zal dan ons lot beslist wezen. Droevig vooruitzigt, maar tog eindlijk eens gered uit de onzekerheid, maar ook welligt ten koste van Walchren zeer waar schijnlijk, en misschien nog meer. En wat zal dan mij en andre te doen staan? Maar ik wil afwagten voor iets te bepalen. Met dat al familiariseer ik mij met het denkbeeld van mijn geboorteplaats, zo dierbaar, te ver laten Heden wierden ook alle de kassen van de landsontfangers opnieuw verzegeld. Welligt is dit reeds een begin der finale inlijving!!! Donderdag 22. De ontfangers der middelen gaven mij heden kennis, dat zij door den sousprefect bedankt waren, omdat zij geweygert hadden, de recepte te doen uit naam van den keizer (dit is een bewijs van haar braafheid) en dat zij dus het additioneel niet meer konden verantwoorden. Er waren andre persoonen in hun plaats gestelt van de familie en kennis sen van den prefect, denkelijk om wat aan den trek te komen. Want nood zaak tot aanstelling van andre menschen was er niet. Men had de oude 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 149