1810 april een procureur op aangedrongen, dog het hielp niet. Wonderlijk spul. Ook
hier is merkelijke verlamming en confusie. Mij dunkt het is van den
bailliuw zo wat geprovoceerd in deze omstandigheden. Maar hij heeft,
geloof ik, stukken in handen over den verboden handel door Fransche
hoofdofficieren, die daardoor wat in 't nauw schijnen. En ik veronderstel,
dat hij zig om die reden meer dan anders veroorlooft, denkende, dat zij
hem daarom ontzien zullen. Evenwel, dit is maar eene suppositie, zij kan
valsch wezen. Volgens particuliere berigten was de koning reeds op reis
over Brussel en Aken na Holland.
Vrijdag 13. De post bragt ons mee het arrivement van den koning te
Amsterdam. De heer Roel was te Parijs gebleven. Men zeyde, dat Z.M. de
illuminatiën had verboden. Geen wonder: door al het voorgevallene was
dit niet zeer gesaisonneerd.
Saturdag 14. Nihil.
Zondag 15. Heden ontfing ik de missive dato 9 april van den landdrost
te Tholen, met zijn extract volgens twelk alle inwooners van Zeeland uit
den eed van [den] koning ontslagen wierden, de authoriteiten en verdre
amptenaaren bedankt voor den bijzondren ijver en welwillenheid, vooral in
de laatste moeilijke ogenblikken gebleken, houdende de minister zig
wijders overtuigt, dat men de nodige maatregelen nemen zal, teneinde alle
vakken van administratie op eene behoorlijke wijze waargenomen en dus
alle confusie voorgekomen worde.
Ziedaar dan de officieele bekendmaking. Nu, zou men zeggen, heeft men
afgedaan. Maar neen. Men schijnt te vorderen, dat men in functie blijve.
Evenwel, ik was voornemens bij mij zelf om mij alsnu bij den sousprefect
te vervoegen en hem te denuncieeren, dat thans mijn titel van werkzaam
heid cesseerde en dus verzogt, dat hij daarin wilde voorzien. Dan, ik
wierd daarin aldra teruggehouden. Want de landdrost voorn, communi
ceerde mij nog eene bij hem ontfange missive van den commandant van
Bergen op Zoom Lament, vorderende, namens den hertog van Reggio, dat
alle de authoriteiten en amptenaaren zouden in functie blijven totdat in
alles nader zoude wezen voorzien. Wonderlijke houding! Nu moest dus
de landdrost ook nog fungeeren, maar moest ik nu zijn beveelen volgen
of die van den sousprefect? Ik besloot, dat ik aan den sousprefect van
alles kennis zou geven en dan zijn besluit vragen, dit melden aan den
landdrost, die er weder kennis van geven zou aan den hertog van Reggio,
van wien dan de eindelijke beslissing moest worden afgewagt. Met dit
108