alles zoude ik wagten na de legale kennisgeving door den landdrost van 1810 april de laatste missive, die hij mij nu maar onder de hand had gesuppediteerd. Maar ik moest ook aan de ingezetenen kennisgeven van het ontslag uit den eed volgens het boven gem. extract. En hoe dit aan te vangen? Ik denk dit niet te kunnen doen bij publicatie zonder kennis van den sousprefect. Van verdre artikelen, zogenaamde geheime, hoorde men niet dan alleen, dat de vergoeding zig bepaalde tot Munster en Paderborn. De tijd zal 't leeren. De keizer had van den koning geaccepteert de ridderorder van de Unie. Dit toonde evenwel vrij veel vriendschap. En tog zijn broer zo berooid heen te zenden. Dit gaf nieuw voedsel voor mijn opinie, dat de zaak nog voor verandering casu quo vatbaar was. Maandag 16. Daar het tractaat bepaalde, dat alle de inkomsten tot ultimo maart aan Holland kwamen, hadden nu de oude landsontfangers ook aan schrijving gekregen, om wederom met de inning van hetgeen tot dien tijd toe had behoren betaald te wezen voort te gaan. Hoe dit op zijn beenen komen zal begrijp ik niet. Ondertusschen gaan de nieuwe Fransche ont- fangers voort met in de couranten eveneens tot betaling aan te manen voor ultimo van deze maand, op poene van militaire exsecutie. Abera cadabera Volgens particuliere berigten was de koningin met de 2 prinsen op reis na Amsterdam en zou heden te Utrecht wezen. Alzo schijnt hier ook eene conciliatie plaats te hebben, geheel onverwagt. En zou die alleen betaalt zijn met zulk een ongelukkig tractaat, zoo vernederend voor koning en vaderland. Alweder voedsel voor mijn opinie, dat de zaaken nog casu quo veranderen kunnen. Dingsdag 17. Nihil. Geen drukte. Woensdag 18. De heer Ermerins communiceerde mij heden een brief, ge tekend door de koning, aan hem, waarbij de koning verklaart, dat terwijl de commissie tot overneming der gecedeerde landenwelligt nog lange zoude kunnen agterblijven, dat hij niet wagt"n wil om zijn gevoeligheid te toonen over de trouw en ijver der ingezetenen, voor zijn persoon en het gouvernement aan den dag gelegd; dat hij dezelve en alle authoriteilen en amptenaaren aan de welwillenheid van den keizer had aanbevoolen; dat het hem smartlijk valt, van hun te moeten afscheid nemen, maar dat hij deze opoffering heeft moeten doen, wilde hij Holland niet uit den rang der natiën geëfjaceert zien; dat hij altoos met toegenegenheid aan de in woners zou blijven denken; verzoekende den landdrost dit niet door den 109

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 157