Zondag 29. Een missive van den sousprefect meldde mij, in antwoord op 1810 april
die van gistren, dat hij mesures had genomen pour pourvoir au rempla
cement, mais qu'en attendant que mon successeur serait installé, je devais
rester en place. Ik heb dan uitzigt op rust en nu moet ik er nog maar
eenigen tijd aan toegeven. Men bleef de keizer nog wagten.
Maandag 30. Ik bragt den dag door met mij bezig te houden in het
meubleeren van 't huis van den generaal Gilly, die zolang in de souspre-
feeture zou gaan, gaande de sousprefect na Braband, alwaar hij ontboden
was om te organiseeren de vereeniging van ons aan het departement des
deux Nettes in plaats van a l'Escaut. Alweer nadelig voor Walchren. Nu
was de prefect te Gend, alwaar gemaklijk van hier op één dag te komen
is, en te Antwerpen houd die van de Nettes zig op. Bovendien zou die van
Gend mogelijk voor ons belang nog enigzints kunnen rivaliseeren met
Antwerpen; thans houd dit ook natuurlijk op. Ik kreeg in den avond
nog nader aanzegging van de komst van den keizer op aanstaande woens
dag of donderdag, dog ik geloof er niet aan. Ondertusschen moet ik
voortgaan met alles te verzorgen even alsof hij kwam.