1810 mei denzelfden officier, die gisteravond met den commandant bij mij was en
zig zeer beleefd aanstelde. Ik bragt hem op hetgeen in zijn praesentie was
voorgevallen en hij ontveinsde niet qu'il s'étoit comporté d'une manière
indigne. Mijn voornemen is ook om, als alle die drukten eens over zijn,
mij daar [over] aan den generaal Gilly zelf te beklagen. Voorts liep den
dag ten einde met veele gerugten over de komst van den keizer. Maar hij
kwam niet. Ondertusschen wilde ik niet wagen om mee van de partij na
Domburg te wezen, welke aan bruid en bruigom gegeven wierd door de
familje, die bij de maaltijd geadsisteerd had. Ik bleef dus geheel alleen
t'huis. En het berouwde mij van agteren niet omdat, hoewel de keizer
niet kwam, er nogthans verscheyde zaaken voorvielen, bij welke mijne
praesentie nodig was.
Onder gistrenavond vergat ik te melden, dat de heer van Doorn mij een
brief communiceerde van den minister van binnenlandsche zaken Capelle,
in welke hij namens den koning, teneinde zijn tevredenheid te toonen
over de Zeeuwsche amptenaaren, offreerde het burgerregt in Holland in
zodanige plaats als hij verkoos, met verzoek, om te willen opgeven of er
nog meer menschen en welke iets dergelijks verlangen. Dit kwam mij
aanstonds zeer aanneemlijk voor. Hoezeer nog niet bepaalt om hier
vandaan te gaan, hetgeen ook onnodig is, omdat ik tog niet weg kan,
meende ik, dat mij zo eene mesure nooit schaden konde. Evenwel, ik
besloot niets anders dan om hierover eens met mijne naaste vrienden te
spreken. Het gepasseerde dezer dagen, en van nabij de handelingen der
Franschen en den aart van hun gouvernement inziende, hel ik zeer over tot
heengaan, ja dit vermeerdert met den dag. Evenwel, ik wil in een zaak
van die aangelegenheid voorzigtig handelen en ik wensch, dat God mijne
keuze bestuuren zal, op de beste wijze voor mij en de mijne. O, mogt ik
met gelatenheid kiezen en onder opzien tot Hem, die mij tot nu toe zoo
weldadig geleyd heeft!!
Saturday 5. Door de komst van den keizer wierd iedereen in inquietude
gehouden en 't was voor mij uittermaten lastig. Veel besogne over de
meubileering van 't Paleis in de Abdij.
Zondag 6. Heden annonceerde men, dat de keizerin mee zou komen en nog
veele andre hoge personaadjen. De sousprefect insteerde op veele praepa-
ratiën, requireerende nog eerbogen, meisjes om bloemen te strooien etc.
etc. Ik ordonneerde nog een ornament op de Mart aan de lantaarnpaal en
nog een boog aan de Dambrug, zijnde de Vlissingsche- en Veersche poor
ten reeds met groen verciert. In den avond laat kreeg ik nog een onaan-
118