1810 mei Vrijdag 18. Al vroeg in den morgen was alles in de stad in beweging. De
visites domiciliaires wierden algemeen gedaan van huis tot huis, van vijf
uuren af, zoo door militairen alleen als verzeld met douaniers, in differen
te ploegen. Op de eene plaats met discretie, op de andre zonder. Bij mij
belden zij aan de agterdeur, dog zeyden abusive en gingen heen, bij mijn
buurman en zo vervolgens. Zeer veele goedren zijn in beslag genomen, op
veele plaatsen bleven schildwagten of voor de deur of in de kamer. Dit
geschiedde eveneens ten plattenlande. Men zeyde zelf, dat het heden in alle
de gecedeerde landen geschiede. Geen wonder, dat deze manoeuvre een
algemeene sensatie maakte, zo bij de direct belanghebbenden als andre,
wegens het deel dat zij in hunne stadgenooten namen. En dit laatste was
ook mijn geval. Ik was er zeer bewogen over. Dan alwederom: God re
geert en laat dit toe! Dus digito compesce labellum. Ook heden wierden
nog na Parijs gevoert de heeren de Munck en Korsten. Om wat reden
weet niemand. Onder de huyszoekingen was het stadhuis niet uitgezondert.
Men kwam het mij vragen terwijl ik aldaar in besogne zat met de commis
sie door Z.M. benoemd. En viel natuurlijk niet tegen te zeggen. Ik gaf dus
order om alles te doen openen. Natuurlijk vond men niets.
De couranten melden ons de benoeming van den heer van Kingsbergen
tot graaf van Doggersbank. Nu, dat moge vereerend wezen voor een 80
jarigen held, maar met zulke zaaken is Holland niet te redden. O, wat
verlangde ik nog heden om maar in Holland te wezen. Het denkbeeld van
weer en deel van mijn oud vaderland uittemaken is mij tog genoeglijk.
Ja, als ik door geen familiebetrekkingen en mijn post nog gebonden was,
ik ging er hoe eer hoe liever [heen]. Maar nu kan ik niet, nog niet immers
en ik moet dus dat verlangen smooren. Men scheen in Holland eenigzints
te bekomen en opgeruimder te worden. Dit waren althans de rapporten.
Dog misschien ook lucida intervalla. De grond moet, selon moi, flaauw
zijn. De 3 pet schuldbrieven 25 pet.
Saturdag 19. De huiszoekingen en saisissementen duurden nog al voort
en gaven een algemeene neerslagtigheid. Ik vergat onder eergistren te
melden, dat dominee La Font mij in de sociëteit dezen regel in geschrifte
ter hand stelde. InVICtl VICIt VIM InVICta VIrtVs eXoptatl Cons-
VLIs IaCobl henrlCl sChorer. Toepasselijk op hetgeen mij van den
keizer was wedervaren. Ik had nog over weinige dagen een schoon digt-
stuk van de heer de Kanter daarover ontfangen.
Zondag 20. Nogal huiszoekingen en saisissementen. De heer Pous had zig
na Holland begeven, zo men dagt ook al uit vreze van het lot van Korsten
128