niemand helpen, is 't moeilijk in een goed humeur te blijven. De besognes 1810 mei met de commissie, door den keizer benoemd, wierden heden provisioneel gesloten. Men zou zondag het stuk resumeeren. Saturdag 26. Ik vond bij de vroedschappen, wier dienst ik requireerde voor 't stuk der gardecótes, minder oppositie dan ik gewagt had. Dit deed mij veel plaisir. Zondag 27. Al vroeg had ik een visite van een conseiller de prefecture d'Anvers, de heer du Bois, die met een commissie van den keizer kwam om op te nemen de praetensiën der ingezetenen voor het geleverde aan Engelsche en Fransche troupes en andre financieele informatiën. Ik gaf daar gaarn gehoor aan. Hij scheen een hups man, raadde vooral aan, dat iedereen zig hier zou laten employeeren, dat zij daarvan het nadeel hadden ondervonden en maar eerst zedert weynig maanden daarvan waren terug gekomen. De keizer had alleen van Antwerpen zeven familjes te Parijs, enkel parceque c'étoient des gens trop riches, trop considérables etc. pour demeurer a Anvers. De zoons gingen in licées of kregen militaire rangen en daarmede waren zij gebonden aan Parijs en dat met haare geheele familiën, malgré eux. Veel eer, maar weynig genoegen. Aurea libertas! Maandag 28. Gelukkig was de organisatie der gardecótes uitgesteld tot 15 juny. Anders was ik bitter verlegen geweest. Nu kan men tenminsten de zaak met enige bedaardheid behandelen. Ik hoorde, dat de gesaisis- seerde goedren te Dort, op order van den koning, gestopt waren. Dit zou op die manier wel guerre ouvertu kunnen worden tusschen de twee broers en wee dan arm Holland! Te Rotterdam scheen het ook vrij onrustig. Tegen den middag kwam de nieuwe prefect de heer de Koning alhier, tot nu toe prefect te Mons. Ik had met hem een vrij ampel gesprek. Hij kwam mij voor zeer hups, vriendlijk en welgemanierd. Dinsdag 29. Men wierd ontrust door een praatje, dat men al het zilver ophaalde, dat niet gemerkt was. Waar dit vandaan kwam wist niemand. Ondertusschen kwamen veele, vooral landlieden, bij de zilversmits om zig van hun zilver te ontdoen. Ik kon er geen renseignementen over be komen. De Engelsche schepen bleven nog al alsvoren rond het eiland kruyssen. De couranten melden, dat de keizer aan den armen te Middel burg had gegeven 15.000 frs. dog legaal wist ik er niets van. Woensdag 30. Ik maakte heden met het bestuur eene opwagting bij den 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 179