1810 juni Saturday 16. Buiten de drukte en het embarras over de gardecótes viel er niets voor. Zondag 17. Als voren. Maandag 18. Dito. Dingsdag 19. Men had wel eens van terzijde vernomen, dat het vertrek met der woon van hier moeilijk zoude gemaakt worden, maar thans scheen dit niet meer dubbelzinnig. De prefect zeyde gistren aan den heer van Doorn, die zulk een voornemen had, dat hij order had du ministre de la police générale, de ne plus donner des passeports pour changer de demeu- re et qu'en outre il devoit informer les families de ceux, qui étoient partis déja que, s'ils ne retournirent point dans un espace de temps fixe, leurs biens seroient confisqués. Welk eene vreemde behandeling! Met dat, daar ik tog waarschijnlijk ook onder de blijvende wezen zal, doet het mij plaisir, dat andre niet weg kunnen gaan, hoe hard dit ook voor hun wezen moge. Woensdag 20 was ik in Goes op de rekening der gemeene ambagten. Donderdag 21. In de couranten van gistren waren de 3 pet nationale schuldbrieven genoteert 19 a 201/£. De dagelijksche drukte, hoezeer minder onaangenaam, duurde nog altijd voort. De tijd heugt mij nauwlijks dat ik van 's morgens 1/^9 tot s'middags 3 uuren een ogenblik aan mijzelfs heb gehad. Vrijdag 22. Nihil. Saturdag 23. Ik ging s'morgens 4 uuren van huis en was ten i/ólO op Rilland voor de rekening en om de hofsteden te inspecteeren. Ik vond alles veel gunstiger als ik mij had kunnen voorstellen. Op de hofsteden was niets geruïneert, niettegenstaande er dikwils van 100 tot 300 soldaten gelogeert hadden. Geen boom was beschadigd, daar zoveel brandstof nodig was geweest. Het is al dikwils nooit zo zwart als men het afschildert. Met dat al ging het met het betalen vrij slegt. Zondag 24 was ik nog in Goes en 's avonds t'huis. Indedaad, het was eene wezentlijke recreatie voor mij, zo eens een paar dagen te kunnen leven zonder dat ik door publieke zaaken geinquiëteert wierd. 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 184