wege onthaald. De 3 pet. schuldbrieven 17 a 18 pet. In Zweden was er 1810 juli tumult geweest bij de lijkstatie van de kroonprins, die subit was over leden, De rijksmaarschalk van Fersen was vermoord, de aanleydende oorzaak scheen onbekend. Donderdag 12. Het stuk van de gardecötes kwam weer ter baan. Bij eene missive van den prefect was het getal nu op 2/3 en dus op 93. Zij wierden heden gedesigneerd en moeten morgen te Vlissingen wezen. Men zegt, dat de Engelschen weer te Cuxhaven geland zijn. Vrijdag 13. Nihil. Saturdag 14. De gardecötes gaven weer onaangename bezigheid. Veele wierden afgekeurd. Ik denk, dat men handen zal moeten vullen om op een goede manier aan 't einde te komen, indien men minder onverschillig was over het soort van menschen, dat er toe bestemd word, zou het minder hoofdbrekens kosten. Maar als men de minste soort het liefst gedesig neerd zag om betere te spaaren, dan gaat het niet gemaklijk. Zondag 15. Jacta est alea. De couranten brengen ons het decreet van Napoleon van 9 dezer, waarbij Holland verklaard word een gedeelte van 't Fransch kevserrijk uit te maken, Amsterdam voor de derde stad van 't rijk bepaald word, alle functionarissen tot 1811 gecontinueert worden, alle coloniale goedren onder betaling van 50 pet vrijgegeven en alleen 1/3 der renten op het budget pro 1811 mogen gebragt worden. Ziedaar dan ons vaderland gesloopt. Er is geen Holland meer. Welk een denk beeld. Wie kan zonder schrik denken aan de gevolgen? De reductie tot 1/3 der renten zal de ruïne van oneindig veel menschen na zig slepen. De nationale schuldbrieven a 3 pet waren gevallen op 13 a 15 pet. Ik had wel een reductie gewagt, maar niet hoger dan de 'h had, met mÜn leeg geld geen raad wetende, aangekogt 100 m. nationale schuldbrieven a 3 pet. tot 18 en 19. Nu valt mijn speculatie slegt uit. Evenwel houd ik nog 1000 van het 1/3 en dus is het altijd tot 5 pet. aangelegt. Maar nu had ik beterkoop kunnen krijgen. Enfin, als men alles tevoren wist, was er geen handel. Het zal mij bovendien niet ruïneeren, maar hoeveele zullen dit welligt niet kunnen zeggen. Malheureuse patrie! Met dat al tog, il faut être juste. Zoals het was kon het tog ook niet houden. Zulk een klein land met een schuld van 50 mill, renten. Er was tog geen redden aan. Ik beschouw het eveneens als de Oost Indische Compagnie. Die was ook hopeloos, en zonder revolutie van 1795 was die tog gebarsten. Het is met ons land niet veel anders gelegen. Indien de groote sprong nu niet ge- 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 189