1809 augustus boven, 's morgens 7 uuren. Ik ging dadelijk na 't stadhuis, nevens haar de Noordstraat door. Kort daarop kwamen aanvragen van allerley natuuer, voor alles en zonder ophouden. En hoezeer wel alles onder belofte van prompte betaling, niettemin zeer embarrasseerend, omdat alles ten eersten er wezen moest en men meer vroeg dan men geven kon. Dit duurde onophoudelijk en duurt nog dag en nagt. Ik nam, buiten wethou ders, secours bij vroedschappen v[an] d[er] Mandje]re, Reers en v[an] Citters voor de aanstaande inkwartiering. Veel troupen trokken dien dag door de stad, langs differente wegen, na Vlissingen, terwijl de Franschen op den weg verhakkingen gemaakt en zig eenigsints geretrancheerd hadden. Er wierd alzo dapper gevogten en de Franschen teruggedreven. De F.ngelsche moeten veel volk verloren hebben, dog van de Franschen moeten veele ook het hazepad gekozen hebben, die zig nadien in de bosschen bij mij en elders verscholen en hier en daar veel brutaliteiten gedaan hebben, meestendeels waarschijnlijk door gebrek aan levensonderhoud en verlegenheid hoe zig te sauveeren. De drukte in stad was buiten voorbeeld. Niet dan oorlogstuig en toebe reidselen. De troupes, die in de stad bleven, wierden gecaserneerd met veel genoegen, maar de officieren ingekwartierd. De burgerij gaven de wapens over en wierden ten stadhuvze overgebragt. d'Etat Major was verbaasd talrijk, aan 't hoofd hebbende Lord Chatt- ham, broer van den canclier Pit[t]Hij trad in 't huis in de Abdij, over 3 maanden door den koning van Holland bewoond. De man na hem, quartiermeester generaal Browring, logeert bij mij met zijn adjudant, een kamerdienaar, 1 jocquet, een kok en 2 paarden. Dus het huis vol volk, alles overhoop, hoe en waar is voor een ander zeer onverschillig. Men leert zig in zulke omstandigheden veel dingen te getroosten. Ik zoek het mijne te doen, hetgeen tog gansch niet gemaklijk valt, en tracht de uitkomst gelaten af te wagten, die tog zeer onzeker en altoos voor dit plekje grond noodlottig wezen zal. En zo als het bij mij is, is het ook bij andren: men zoekt den last, zonder aanzien van persoonen, te verdeelen en in deze gevoelens heerscht bij niemand enige dubbelzinnigheid. Tegen den avond van dingsdag waren de Engelschen aan Vlissingen al weer meer genaderd en men was op meer dan één plaats dien dag hand gemeen. In de stad was het 's nagts zo rustig alsof er niets buitengewoons was voorgevallen. Ik sliep voor 't eerst sedert saturdag wat gerust. Woensdag [2] continueerde altoos de passage van troupes, ook gedeeltlijk na Rammekens. Men hoorde 's morgens nogal schieten, meest met hand- geweer. Er wierd 's morgens nog een gekwetste Engelsche generaal binnen 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 18