Courant was veranderd in de Amsterdamsche Moniteur. Van de koning 1810 juli hoorde men niets. In Amsterdam waren alle de geconstitueerde authori- teiten ook geïnstitueerd en beëdigd. Het afscheid van de koning aan 't Wetgevend Lichaam zegt men dat fraai en aandoenlijk is, maar scherp tegen Napoleon. Men vertelde, dat de keiser zoude gedreigd hebben que si le roi fesait de la resistance, il le ferait décapiter. Donderdag 19. Nihil. Vrijdag 20. Nu schreef de prefect weer, dat geen 2/3, maar de geheele 140 man voor gardecótes den 25 deser te Vlissingen moesten gepraesenteert worden. Dus al weer van voor af aan. En nu zeker zal men moeten vallen in eene classe, die men liever menageerde. Maar er is niet aan te doen. Er is nogal veel Vlaamsch volkje te Vlissingen, dat voor remplagan- ten dienen kan en die tog geen brood hebben. Saturdag 21. Nihil. Zondag 22. Volgens een particuliere brief uit Amsterdam schreef men van den hertog de Plaisance, algemeen stedehouder des keizers, veel goeds. Hij is een bejaard en tranquil mensch, was tevoren 3e Consul met Bona parte. Zijn naam is Le Brun. Hij is protestantsch. Dit is nogal opmerke lijk, ofschoon het niet veel beduid, vermits de godsdienst der Franschen zig zelden boven de natuurlijke uitstrekt. Met dat al evenwel heeft men dan niet te wagten, dat hij de catolieken zal voortrekken boven de protes- tantsche. En dit [is] al veel in dit moment. Nog vernam ik de dispositie van den koning, dato 1 july op het request van eenige houders van Zeeuwsche obligatiën, die verzogt hadden, aanwijzing van een kantoor ter betaling der intressen, daar de koning alle betalingen voor Zeeland had opgeschort en Zeeland nu Fransch was. De dispositie was woordelijk, dat de schulden van het departement Zeeland tegenwoordig zijn ten laste van Vrankrijk. Dit strookt zeker weynig met den letter van het tractaat, daar in hetzelve de schulden schijnen overgenomen door Holland. Even wel is de extensie van dat artikel zeer duister. Maar toen wij over die materie met den keizer spraken, weet ik zeer wel, dat hij begreep, dat Holland er voor aansprakelijk was. Zelfs liet hij zig uit, dat wanneer Holland daar niet voor zorgde, hij dan middelen genoeg had, daar tog de Hollanders te Parijs ook intressen te beuren hadden. Wanneer nu de koning dat stuk anders begrepen heeft op den 1 july, kan ik daar geen andre explicatie aan geven als dat hij, toen reeds besloten hebbende afstand te doen van het Rijk, Holland van die schuld heeft willen bevrij- 143

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 191