1810 augustus gewoon zijn de rijzende zon te aanbidden, moet men zig over die inconse quentie ook al niet verwonderen. Het is mogelijk goed voor 't welzijn van 't land. Maar wat prouveert het tog weinig voor de vastigheid van het nationaal carakter. Als men het tog op de keper beschouwt is het maar half eerlijk. Donderdag 23. De spraak ging, dat de terugreis van onze commissie uit Parijs weer uitgestelt was. De Hollandsche commissie had op den 15 bij den keizer audiëntie gehad. Verheul had een korte, dog vrij goede harange gedaan, die mij wel beviel. Het antwoord van de keizer was langer, fier en niets belovende dan protectie! Vrijdag 24. In de couranten stond de affectatie van de krijgsmagt, op het budget van Holland te brengen. Nog een arrêté over het in werking brengen van veele Fransche wetten in dit departement en de bouches du Rhin. Het is als of Holland daar nog buiten bleef. Men wil ook, dat het op zig zelf blijven zal en wel om langs dien weg iets gunstig te vinden voor de intressen, maar dan ook iets ongunstigs ten aanzien der prolongatie van zommige belastingen. Nu, dit is vrij natuurlijk. Het eene kan niet wel zonder het andre gaan. Maar alles is nog onzeker. Ondertusschen zou zulk een schikking voor Zeeland goed kunnen zijn, mits dat zij direct Fransch was en uit Holland de intressen betaald wierden. De prefect is heden op ter Hoge. Hij begint in kennis te komen. Ik menageer dit voor mij voor alsnog, zolang ik niet weet in welke betrekking ik met hem staan zal bij vervolg. Want die ik nu heb is geforceerd. Saturdag 25. Ik had heden aan de Prefecture een besogne met den prefect en zijn raaden over ons werk nopens de estimatie der vaste goedren tot regeling van de fonciere contributie voor 1811. Van de andre eilanden was mede een gedeputeerde. De prefect maakte wel objectiën tegen de geringe estimatie, dog met alle mogelijke bescheydenheid en ik vleye mij, dat men reden heeft om tevrede te zijn met het gedaan werk, hoezeer ik tog nog wel enige verhoging verwagt. De vergelijking met de aangelege departe menten geeft hier ook aanleyding toe. Ik wagt de verponding op de lan den in Walchren op 1.per gemet en de huysschatting nog niet de helft van den tegenwoordigen aanslag. Het besogne duurde van 11 tot 5. Zondag 26. Alwederom was 't zeggen, dat de commissie uit Parijs op de terugreize was. Men vertelde dat de Engelsche vloot op de Teems lag met de Hollandsche vlag. 150

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 198