1810 September was het niet om de militaire moeilijkheden en pour l'état de siège, ik zou
bijna verlangen om er niet af te wezen. Maar nu is het te lastig en ver
drietig. En dan de finantieele staat, dat schrikt nog meer af. En evenwel,
alle die zwarigheden moet tog een ander ook doorworstelen. Indien hij,
die 't aanvaarden zal, er mee bekend was als ik, hij zou zeker nog huive
riger wezen. Sancta igitur ignorantia!
Donderdag 13. Ik was nu tog wat meer op mijn gemak. Er viel niets
bijzonders voor. Gistrennagt nam een Engelsche barcas een schip met
steen weg, dat van Domburg meende te zeylen na de Oostwatering. Er
blijven altijd Engelsche schepen aan de kusten. En dus is dit geen wonder.
Vrijdag 14. Nihil.
Saturdag 15. De heer P. Pous was heden door den prefect op hoger order
aangezegt het eiland te moeten ruimen, om wat reden onbekend. Ik presu
meer om den handel, of dat hij welligt betrokken is in de zaak, waarom
andre na Parijs gevoerd zijn en dat men hem spaaren wil. Hoe het zij,
het is hard. Zo zonder reden!!
Zondag 16. Nihil.
Maandag 17. Alsvoren. Minder drukte en meer op mijn gemak. De secre
taris Vernede had voorlede saturdag afscheid genomen en stond nu op
zijn vertrek. Ik blijf dan van het geheele gezelschap over, met Stavorinus
en de secretaris Cremer. Ik kan het wel gemaklijk af, maar op den duur
kan dit tog zo niet gaan. En ik hoor van geen organisatie.
Dingsdag 18, 19, 20, 21, 22. De keizer had buiten de 100 m. voor
Walchren, waarvan egter nog maar 12 m. geïncasseerd waren, nog
200 m. toegestaan voor subsidiën voor de andre eilanden. Alzo is
tenminsten hoop om boven water te blijven. Buitendien hoorde men uit
Parijs niets, alsof er geen commissie exsteerde. De heer van Doorn wierd
aldaar boven andre met distinctie behandeld. Ik voorzie, dat hem de eene
of andre digniteit zal te beurt vallen. Nu, hij is er, geloof ik, niet afkeerig
van.
Met den handel in graanen ging het slegt. De mart was laag en in
Holland zeer hoog. Men gaf licences om zekere quantiteiten uit te voeren,
maar alleen na Braband en Vlaandren. De handel was dus maar in de
handen van zommigen, die natuurlijk de mart drukten. Er is tog, zou men
154