zeggen, geen eene reden om niet vrij op Holland te mogen schepen. En 1810 september evenwel dit schijnt anders. Maar de Franschen hebben geen denkbeeld van handel. Geen wonder dan, dat zij er zo wonderlijk mee te werk gaan. In Holland dagt men, dat een oorlog tusschen Vrankrijk en Rusland zeker volgen zou. De nieuwe Zweedsche kroonprins (Ponte Corvo) gaat eerstdaags na Stokholm. Het zal dan te bezien zijn, of hij niet spoedig met Rusland een querelle d'allemagne zal zoeken, al was het over Finland. En dan kan Rusland wel aan dien kant door de Zweden en elders door de Turken in 't naauw komen. Ik twijffel er ook niet aan, of dit komt over een met de vues van Bonaparte, die tog niet geheel op zijn gemak is, zolang hij van Rusland nog iets te vrezen heeft. Dit is tog de enige mogen- heid, die nog iets doen kan. De Russische effecten 59 a 60. Zondag 23. Een brief uit Parijs melde de verdeeling van ons land in 9 departementen, waar een gedeelte van 't Bergsche en Munstersche toe behoren zoude. Zoo blijft dan tenminsten Zeeland bij Holland. Onzeker is maar, of dit voor- dan nadelig wezen zal. Maar zolang wij niet vaneen gescheyden zijn is er altijd nog meer uitkomst dan anders te wagten. In allen gevalle, het verwekt eene aangenaame gewaarwording. Misschien dan word ons land wel geregeert door een gouverneur-generaal, intendant of ander persoon onder Bonaparte! De voorsehr. departementsverdeeling was ook in de couranten dezer dagen bekentgemaakt. Evenwel was daarin niets gesproken van het Bergsche of ander vreemd territoir. Dus alweer verandering. Maandag 24. Niets bijzonders. Dingsdag 25. Alsvoren. Woensdag 26. Te Amsterdam moet het onlangs niet zuiver geweest zijn, vermits enige oppositie tegen de douaniers. Geen wonder, zij doen daar nu evenals hier haare visites domiciliaires. En dat is in ons land eene gansch vreemde vertoning. Donderdag 27. Dees en geene had mij al eens gevraagd, waarom wij onze ridderorder niet droegen. In Parijs droeg men ze onder 't oog van den keizer, hier droegen twee conseillers de prefecture [ze]. Ik had een brief geschreven aan den prefect, waarin ik te kennen gaf, dat ik, de order van den sousprefect ontfangen en aan andre megedeelt hebbende tegen het dragen van de ordre, maar ziende, dat die onder 't oog van den keizer 155

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 203