Nunquam successu crescit
honestum
O tempora, [o mores]
Omnia fausta tibi
Pia desideria
Per nefas
Procul a love, procul a fulmine
Proh dolor
Quis talia fando... temperet a la-
crimis
Quod deus avertat
Quo ruitis?
Quoad nos
Quod det Deus
Quovis meliori modo
Quovis modo
Sancta igitur ignorantia
Sat patriae Priamoque datum
Sedato animo
Si fractus illabatur orbis impavi-
dum [i.e. ferient ruinae]
Zedelijke kracht neemt nooit toe
door succes 55, 71,
79
Wat een tijden, welk een zeden.
Cicero, Oration.es in Catilinam
l, 1, 2.)
64
Moge voorspoed op elk gebied
Uw deel zijn
142
Vrome wensen
77
Op onrechtmatige wijze
53
Ver van Jupiter, ver van de
bliksem
139
Ach, wat een smart
110
Wie zou bij zo iets zijn tranen
kunnen bedwingen.
(Vergilius, Aeneïs, 2, 68)
51
Wat God moge verhoeden
58
Waar ijlt gij heen?
145
Voor zover ons betreft
102
Hetgeen God geve 104,
168
Op elke wijze, die hiertoe het
meest geschikt is
82
Op de een of andere manier
113
Onder deze omstandigheden dus
heilige onwetendheid
154
Er is voldoende aan het vader
land en aan Priamus geschonken
168
Bedaard
89
Indien het verbrijzelde hemel
gewelf instort, zullen de stukken
hem treffen, zonder dat hij sid
dert. (Hor. Carm. 3. 3. 7j8.)
60