Donderdag 24. In de stad wierd het allengs stiller. Men verhaalde stel- 1809 augustus liger, dat Oostenrijk geen vrede wilde. Uit Goes hoorde men niets. Er gingen van tijd tot tijd nog al schepen de Schelde op. Het water bleef aan de paal nagenoeg op dezelfde hoogte. Er viel aanhoudend veel regen. De Engelschen waaren overal bezig de batterijen en loopgraven te slegten. Vrijdag 25. Alles meest als voren. Er viel niet bijzonders voor. Er wierden veel beloften gegeven aan de kramers van te kunnen vertrekken, maar men kon nog geen passen krijgen. De tarwe was minder in prijs a 50.-, 't vleesch bleef 6 st. 't lb., de boter op de mart tot 12 a 15 st. Veel regen. Zaturdag 26. Er viel niets bijzonders voor. Het was zelf stil in de stad. Het water bleef meest als voren. Ik bezag heden Vlissingen. Mij wierd een congrave vertoond. Gevuld zijnde moet zij wel 40 lb. zwaarte hebben. Zij woog leeg na gissing wel 20 lb. Men verzekerde mij, dat bij een der uitvallen Monnet wel degelijk de plundering van Middelburg zou beloofd hebben en dat veele militaire zig van zakken hadden voorzien. Men had te Vlissingen voor de goedren der Weeskamer int geheel geen zorg gedragen. Alles was verbrand. En geduurende het bombardement was er door de militie in de stad zelf veel geplundert en molest gedaan. Het weer bleef zeer regenagtig. Zondag 27 was alles stil en rustig. Buitengemeen slegt weder. Aanhou dende regen. Het water was 19 d. Geen wonder, dat dit zo weinig ver minderde, daar tog de sluysen open waren, want het sluysje te Vlissingen was zeer ondigt en bleef bij aanhoudenheid zeer veel water doorlaten. Heden eerst wierd dit door een dam gedigt, zodat het nu te voorzien is, dat het landwater minderen zal. Onder de Engelschen vielen veelen ziek, hetgeen veelal aan het vogtig saisoen wierd toegeschreven. De Engelschen scheenen zekere berigten te hebben, dat de oorlog opt vaste land zou doorgaan. Men verhaalde, dat in Parijs de Senaat de conscriptie van 1811 geweigert had, dat in Rusland de keizer genoodzaakt was, zijn politiek svstema te abandonneeren, dat reeds veele havens aldaar voor de Engelschen waren opengezet, dat Amsterdam sterk wierd geforti- ficeerd en de koning aldaar was, dat de inundatiën te Bergen geformeert waaren, dat Dumoncau en Le Febre aan de kanten van Antwerpen een armee commandeerden van 40.000 man. Het een en andre was niet dan vertelling. Er was voorlede Saturdag voort eerst een schuyt vertrokken na Breskens 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 27