bezig een batterij te maken na zee op de plaats daar de Franschen hadden 1809 augustus
begonnen een fort aan te leggen, evenals aan de Nolle. De reede aldaar
was vol Engelsche schepen, hetgeen een schoon gezigt opleverde.
Mijn vermoeden van gistren wierd heden bevestigt. Er kwamen veel
manschappen uit Goes terug en de commandant requireerde casernement
voor nog 5000 man, die mede vandaar kwamen en morgen verwagt wier
den, immers gedeeltlijk. Uit alle omstandigheden en discoursen kon ik,
dagt mij, veylig opmaken, dat het plan was Zuyd-Beveland geheel te
abandonneeren en Walchren te houden met een bezetting van 20 m. man.
Kommerlijke vooruitzigten
De zoon van de landdrost kwam heden terug van Amsterdam. Hij was
voor zijn vader als parlementair bij den koning geweest. Heden hoorde
ik weynig van zijn wedervaren. Alleen ongenoegen van den koning over
de geslote capitulatie, waartoe de handelaars als geheel onbevoegd wierden
geoordeeld en die also ter verantwoording zouden worden opgeroepen.
Morgen verneem ik er wel iets nader over. Wijders veel verlegenheid over
de inkwartiering van 5000 man en drukke besognes waar te bergen.
Donderdag 31. Onbegrijpelijke drukte. Heden begon de Wisselbank
weer te betalen het geheel saldo, omdat het teruggehouden x/3 een agio
stond te veroorzaken, zeer nadelig voor het credit, en omdat de onder
vinding geleerd had, dat men zeer matig penningen had uitgehaald. De
5000 man, gistren geannonceerd, kwamen al vroeg aan. Men nam de
Oude-, Choor-, Gasthuiskerk en Auditorium en het geheel Oost-Indisch
Huis. En daarmede was de geheele boel onderdak, verscheyde andre
mindre gebouwen egter mede affecteerende, als de zolder boven de Waag
etc. Daar geen matrassen waaren zou men stroo bezorgen, hetgeen de
Directie van Walchren fumeerde. In de stad was het onbegrijpelijk druk
en embarras over kwartier voor officieren.
Hedenmorgen besogne met landrost, kwartierdrost, assessoren en staats
raden, over een besluit van den koning, waarbij alle gelast wierden zig
dadelijk na Amsterdam te begeven om hun gedrag te verantwoorden op
poene van bij nalatigheid na rigeur van wetten te zullen gestraft worden.
De heer van Doorn rapporteerde, dat Z.M. zeer misnoegd was over de
geslote capitulatie, waartoe men geen bevoegdheid had. Het scheen, dat
de wil van Z.M. was, dat men liever alles a l'abandon had moeten laten.
Hoe vreemd dit ook wezen moge, was tog de last zeer embarrassant, ten
minsten voor mij. Niet dat ik schroomde, mij te verdedigen, maar omdat
het niet te vergen was, in zulke ogenblikken vrouw en kindren te aban
donneeren. Ik helde het meest, en meer dan andre, over, om niet te gaan
13