lord Chatham aan het Departementaal Bestuur haar demissie en paspoor- 1809 september ten geweigerd had, zeer beleefdlijk, dog met mondelinge insinuatie, dat indien de landdrost absolut vertrekken wilde, men dan wel eens paspoort voor hem alleen zou kunnen geven en vrouw, kindren en goed hier houden etc. Heden sloeg de donder in een schuur bij Koudekerke, die verbrandde. In de stad was alles wel en rustig. Dingsdag 5 viel er niets bijzonders voor. Met dat alles veel embarras, vooral door de slegte betaling der Engelschen van de leverantiën etc., hetgeen niet weynig vermeerdert wierd door de officieele kennisgeving, dat alles niet anders zou betaald worden dan volgens den prijs zoals die was bij de aankomst der Engelsche troupes en dan nog het saldo der rekening zoals zij op den 15 september wezen zou, met wissels a pari. Indien slagters en vleeshouwers dit heden weeten, zoals ik haar daarvan zou moeten adverteeren, legt de boel geheel in de war, want dan zal nie mand meer leveren. En hoe dan met de troupes, die tog eeten moeten. Ik moet dus tegen mijn gemoed aan handelen, de menschen, die op mij vertrouwen, in den goeden dunk laaten, dat zij betaald zullen worden en dus, ronduit gezegd, om grooter kwaad voor te komen, om den tuin leiden. In welken maalstroom word men niet gebragt! Ik kan mijzelf hierin niet te vrede stellen en indien ik geen hoop had, dat de onregtvaardigheid al te groot is om niet eenig effect te wagten van de remonstrantiën, die des wegens aan lord Chatham zullen gedaan worden, zoud ik resolveeren, om liever dadelijk aan de belanghebbende kennis te geven dan als een be drieger te boek te staan, bij menschen, die zig op mij verlaten. In Goes (ut ajunt) was alles leeg. Van de Schelde kwamen ook al veel schepen afzakken. Andre vertrokken, ook al met zieken, na Engeland. De zieken gaven veel embarras. Woensdag 6. Men verhaalde, dat er in Goes, en wel in Bath, reeds Hollandsche bezetting lag van 90 man. De geheele evacuatie der Engel schen was vrij zeker. Wat moest men hiervan denken? Indien het waar was, hetgeen mij over eenige dagen verhaald wierd, dat er eene corres pondentie was tusschen het Engelsche hoofdkwartier en den gouverneur van Bergen op Zoom, dan besluit ik er uit, dat de Engelschen, het eiland Zuid-Beveland niet kunnende of willende houden en praefereerende, dat het liever door Hollanders dan door Fransche bezet worde, van hunne retraite zullen hebben kennis gegeven. De tijd zal het leeren. Er passeerde wijders niets belangrijks. Er ging een zeer gemotiveerde brief af aan lord Chatham over de betalingen der leverantiën. Het Depar- 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 33