Maandag 16. Van het employ van alle de voorn, werklieden kwam weer 1809 oktober
niets. Zij wandelden ront, wierden opgehouden en voerden niets uit.
Dingsdag 17. Het kwam uit op repareeren der casernes, waarover ik in
conferentie verzogt wierd. Het wierd vervolgens aan de stad opgedragen,
onder belofte van betaling, dog het werk scheen zeer wild en onberaden.
Woensdag 18. Niets bijzonders.
Donderdag 19. Het Hof van Justitie had ook last gekregen om regt te
spreken uit naam der Hoge Overheid. Het scheen, dat zij zig dit niet
lieten welgevallen. Immers ik hoorde, dat zij zig weigerig hadden gestelt
om te continueeren en paspoort hadden gevraagt om te vertrekken.
Vrijdag 20. Niets bijzonders. Dan men begon zeer te twijffelen aan de
vrede.
Saturdag 21. Sterke cannonade op de Westerschelde. Men dagt, dat de
Engelsche batterijen zogten te demonteeren in Zuid-Beveland. Nu wist
men meer zeker, dat de tijding der vrede valsch was. In de Koninklijke
Courant wierd zij stellig tegengesproken en vermeld als een abuis uit
Stutgardt en Cassel, alwaar men eveneens bedrogen was. Welke onzeker
heid! Het Hof kreeg gistren, na belet te zijn gevraagd, een visite van
eenige Engelsche officieren, die uit naam van sir Eyr Coote een schriftuur
voorlazen, houdende haare, zo zij zeyden, reprochable conduite en finaal
ontslag, waarop volgde de verzegeling der papieren en haare geheele
dissolutie. Alwederom nieuwe verlamming! Nu valt er niet meer te
appelleeren, maar er is zelfs nu geen crimineele judicatuure over dat
gedeelte van Walchren, dat te voren aan Vlissingen behoort had en het
geen, bij cessie van Vlissingen met een gedeelte van het grondgebied aan
Vrankrijk, gedemandeert was aan 't Hof van Justitie. Welk eene dis
organisatie!
Zondag 22. Alweder sterke cannonade op den Hont. Er vertrokken van
tijd tot tijd veele Engelsche troupes, meest zieken, na Engeland. Het getal
der troupen verminderde daardoor al vrij sterk. Men sprak veel van
aankomst van nieuwe en wel van het Duitsch Legioen. De generaal Don,
gouverneur van Jersey, wierd hier verwagt om sir E[yre] Coote te
vervangen. Zijn kwartier wierd bij mij bestelt, totdat E[yre] Coote zou
vertrokken zijn.
27