Woensdag 1. De Hollandsche platbomers bleven al kruyssen op Schelde 1809 november en de Fransche brikken op den Hont. Men las in de Engelsche courant van een aanbesteding in London om 1000 ossen in Walchren te leveren voor de troupes. Dit gaf althans geen vertrek te kennen. Het vleesch begon zeer schaars te worden. Men sprak van aanzoek van de zijde van Engeland om te handelen over den vrede, met een wapenstilstand van een jaar. Dan dit kwam mij zeer onwaarschijnlijk voor, hoe hartlijk ik ook zulks ver langen mogt. Donderdag 2. De onzekerheid van de inkomste der gewoone stadsmidde- len had mij aanleyding gegeven om alle betalingen te doen opschorten, zonder in de vergadering geordonneert te zijn. Ik ontmoette hier veel oppositie van Bjecius], die geen gevaar zag met voort te gaan, niettegen staande zijn opgemaakte staat tot ultimo 1809 zeer nadeelig sloot. Ik moest dit volhouden, hoewel dit mij veel moeite deed, daar ik wist, dat dit veel menschen en zelf leden der vergadering zeer zou kunnen disapointeren. Ik had hierover alle saturdage onaangename debatten, die mij moeite deden. Maar daar ik in allen gevalle bij eenig financieel enibarras tog altoos de spits moest afbijten, kon ik niet toegeven. Mijn oogmerk was, om alle betalingen en vooral tractementen een maand te verschuiven. Dit deed tijd winnen en dit was bij provisie het zoeken. Ondertusschen valt het verdrietig, als men over zulke zaaken met authoriteit beslissen moet. Dan hetgeen 't zwaarste is moet 't zwaarste wegen. Uit een brief uit Goes vernam ik. dat de troupes aldaar sterk vermeer derden en men groote fortificatiën aan Bath maakte. Men vreesde zelf voor remotie van meer dan één hofstede. Van die zijde heb ik in mijn financiën reeds een dugtigen slag en misschien nog erger te voor zien. Vrijdag 3. Er wierden nog 5 regimenten Engelsehen verwagt. Geen wonder, daar men niet onkundig wezen kon van de vermeerdering der troupes in Zuid-Beveland en daar de vrede met Oostenrijk de handen volkomen ruim gaf. Over Rotterdam kwam tijding uit London, dat de onlangs verkogte en aangeslage thee was vrijgegeven. Dit verwonderde mij niet en had niet anders verwagt, daar de confiscatie geheel strijdig was met den duidelijken letter der capitulatie. Men verhaalde, dat het Fransch hoofdkwartier in Goes gearriveert was. Wat geven alle die tij dingen, van welken aart ook, niet een aanhoudende ongerustheid! Ik word veel afgetrokken door zeer veel bezigheden. Gelukkig misschien. Ik ware anders nog onvergenoegder. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 47