1809 november mevrouw Don een visitekaartje gebragt. Dit kon ik niet approbeeren en rekende dit een avance te wezen, die in onze situatie ongeoorloofd was. Ik raadde het ook mijn vrouw af en deed het evenweinig zelfs. Mevrouw v[an] Doorn, Thibaut, v[an] d[e] Petc. waaren voorgegaan. Er ligt wel niets in om beleeft te zijn, maar er zijn tijden, dat men dit niet mag zijn. Ten minsten zo kwam het mij voor. Woensdag 8. Heden sprak ik iemand uit Goes, die overal bekent was. Er waren nog 4 a 5000 Hollandsche troupes. Men had begonnen hier en daar werken te maken, dog zedert 14 dagen scheen er minder activiteit. Alleen aan de kant van Bath bleef men nog versterken. De troupen maakten het niet best. Zo men meende wierden zij slegt betaalt. Donderdag 9. Van dezelve man hoorde ik, dat in de Hollandsche Courant stond, dat Wallesley uit Spanjen ontboden was met een directe zending na Parijs. Mogt dit iets betekenen voor een vrede! Men verhaalde, dat de generaal Monnet des doods schuldig was verklaart, met confiscatie van alle zijne goederen. Het valt niet mak, onder Napoleon een stad te defenderen. Maar ook niet troostlijk voor vreedzaame inwooners om zig in een plaats van defensie ter woon te begeven of er in te blijven. Er waren eergistren weer 28 brikken en fregatten uit Engeland te Vlis- singen gekomen en niemand weet tot nu toe, wat er in is. Zoo zij leeg zijn wat beduid dit dan? Zijn 't oorlogschepen? Is er dan een plan om weer offensif te handelen? Of is de tegenwoordige defensie ongenoegsaam en verwagt men een attaque? Veele zulke vragen doe ik mij dagelijks. Maar alles is duister en onzekerheid. Vrijdag 10. Ik had heden een onaangenaam geval bij Mama Thibaut, alwaar de generaal Brouw [Brown?], alom bekent als een zeer ongemak- lijk heer, zig was komen neerzetten zonder biljet. Hij behandelde mij onbeschoft. Ik klaagde bij de generaal Don, dog er viel vandaag niets aan te doen. Hij zou morgen die zaak arrangeeren. Als een blijk van de weynig exsteerende order dient, dat ik onlangs, officieel zijnde aangezogt om eenige werken in de casernes te laten maken, en dit op belofte van betaling hebbende aangenomen, de bestek ken liet formeeren door den fabriek met een tekening. Dat ik het een en ander ter approbatie praesenteerde en die ontfing met het handteken van collonel d'Arcy, Eyre Coote en generaal Don. Dat ik daarop de aan besteding publiek deed. Dat gistrenmorgen den baas order kreeg om uit te scheijden, waarop ik na Sontag ging, die er niet van wist. Deze ging bij 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1963 | | pagina 50